190 Geen enkele dier woningen voldeed geheel aan de voorschriften der bouwverordening. De voornaamste, bij bijna alle voorkomende gebreken warengeen of onvoldoend privaat, geen afvoer van huiswater naar het gemeente-riool, geen of onvoldoende afvoer van hemelwater naar een regenbak of naar het gemeente-riool. Bij de woningen aan de Fellenoordstraat waren er vele, wier dak niet dicht was en waarin bedsteden werden aangetroffen, onmiddellijk tegen buitenmuren, niet met hout beschoten. Met de afwatering der open erven voor en achter de woningen, die niet onmiddellijk aan de Fellenoordstraat, doch aan daarop uit komende gangen of sloppen gelegen zijn, was het treurig gesteld. Daardoor stonden dan ook vele kelders dier woningen dikwijls bijna geheel vol water of waren althans zeer vochtig. En boven de meeste dezer kelders waren de bedsteden De commissie wees aan burgemeester en wethouders de gebreken van alle onderzochte woningen aan, met verzoek de noodige maat regelen te nemen. Aan de eigenaars der bedoelde woningen tusschen Oude Vest en Kloosterplein werd door burgemeester en wethouders reeds gelast de noodige verbeteringen aan te brengen. 6. Door burgemeester en wethouders werd aangaande zes ver zoeken om vrijstelling van het verbod van art. 14 der bouwveror dening (Het is verboden dieper te bouwen dan van de diepte van het erf, waarop gebouwd wordt, gemeten uit de rooilijn), toepasselijk verklaard bij het vernieuwen van een gebouw (art. 61), aan de ge zondheidscommissie advies gevraagd: Haagdijk 171, Bouwerijstraat wed. Kessels, Karnemelkstraat 10, Boschstraat 123, 125, 127 en 129, Middellaan 23, Nijverheidssingel (M. Bakkeren). In alle gevallen werd geadviseerd tot het verleenen van vrijstelling, mits met bij voeging van enkele beperkende bepalingen. 7. Door burgemeester en wethouders werd advies gevraagd aangaande onbewoonbaarverklaring der woning Oude Vest 18. Na onderzoek werd geadviseerd tot onbewoonverklaring, daar de woning niet door het aanbrengen van verbeteringen in bewoonbaren staat kon worden gebracht. De gemeenteraad besloot tot onbewoonbaarverklaring. 8. Enkele malen werd naar aanleiding van een klacht van den bewoner over een of ander gebrek van zijne woning een onderzoek ingesteld. Het bleek dan wel eens, dat de zaak niets anders was dan een quaestie tusschen huurder en verhuurder of tusschen buren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1905 | | pagina 213