198 4. Door burgemeester en wethouders werd advies gevraagd aan gaande een voorstel van eenige leden van den gemeenteraad om te besluiten tot aanvulling van art. 14 der bouwverordening, en wel zóó, dat binnen zekere grenzen burgemeester en wethouders ook bij het bouwen op een niet aan den hoek van twee straten gelegen open erf uitzondering kunnen toestaan op het verbod om dieper te bou wen dan van de diepte van het erf, waarop gebouw wordt, gemeten uit de rooilijn. Het te geven advies werd nog niet vastgesteld. Zie bijlage 1Afschrift van het register van verordeningen in het belang der volksgezondheid vastgesteld in de gemeente Breda. HOOFDSTUK XII. Onderwerpen niet vallende onder een der vorige hoofdstukken. Van de handelingen en bevindingen der commissie, die niet reeds zijn vermeld, verdienen de volgende nog vermelding. 1. Naar aanleiding van een verzoek van den hoofdinspecteur om inlichtingen te verzamelen omtrent proeven, genomen met west-rumite en andere stofbindende middelen, werd aan den gemeente-architect verzocht, aan de commissie mede te deelen hetgeen hem aangaande de te Breda met west-rumite genomen proeven en het resultaat, dat zij opleverden, bekend was. Van het rapport van den gemeente architect, als bijlage IV aan dit verslag toegevoegd, werd een afschrift aan den hoofdinspecteur gezonden. 2. Naar aanleiding van een verzoek van den hoofdinspecteur om toezicht te houden op den verkoop van een vergiftig poeder (weed killer), dat voor het grootste gedeelte bestaat uit arscnigzuur en aan bevolen wordt voor het dooden van het in de straten groeiende gras, werd door de commissie tot alle drogisten te Breda een schrijven gericht, inhoudende waarschuwing tegen het verkoopen van dit poeder. Aldus vastgesteld ter openbare vergadering van 14 Februari 1906. W. G. H. ROMBOUTS, voorzitter. mr. H. J. W. PELSTER, secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1905 | | pagina 221