206
In 13 stallen of bij ruim 21 p.Ct. is de ruimte goed.
28 46 voldoende.
14 23 onvoldoende.
6 bijna 10 zeer onvoldoende.
VENTILATIE.
Zooals boven reeds is opgemerkt, heersclit in vele stallen een be
nauwde warmte. Zelfs al is er gelegenheid voor ventilatie, dan wordt
daarvan zelden gebruik gemaakt. Licht en versche lucht worden
over het algemeen angstvallig uit de stallen geweerd.
In 4 stallen of bij 6,5 pCt. is de ventilatie goed.
21 34,5 voldoende.
15 24,5 onvoldoende.
21 34,5 slecht.
REINHEID DER KOEIEN.
Bij den onvoldoenden mestafvoer, waarover hieronder, is het niet
goed mogelijk de koeien schoon te houden, maar een onreinheid,
vooral ook van de uiers, zooals wij die in vele stallen aantroffen,
kon toch door betere verzorging wel voorkomen worden.
In 2 stallen of bij ruim 3 pCt. was de zindelijkheid voldoende.
13 21 onvoldoende.
46 zeer
MESTAFVOER.
De mestafvoer is een paar gevallen uitgezonderd overal
onvoldoende. In 7 stallen of bij 11,5% wordt de mest in den stal
bewaard. In de overige stallen loopt achter de koeien een goot,
waarlangs de mest door eene opening in den muur wordt afgevoerd
naar de mestvaalt.
Bij slechts 5°/o der stallen is de mestvaalt bedekt.
Een voldoende „groep" is nergens aanwezig. De koeien staan (en
liggen) dan ook volop in de mest.
Alles is erop ingericht zooveel mogelijk mest te maken. Want niet
het leveren van melk is voor den hovenier hoofdzaak, maar het maken
van mest, dien hij voor zijn groentenakker noodig heeft. De naam
„meststal" zou in vele gevallen meer den juisten toestand weergeven
dan „melkstal".
Afgezien van den invloed van deze mestmakerij op de zindelijkheid
van de melk, is het niet zonder bedenking, dat binnen de gemeente
ongeveer zestig voor het meerendeel open mesthoopen liggen.
LIO(iIN(i VAN DEN STAL TEN OPZICHTE VAN HET WOONHUIS.
Aan den eisch, dat stal en woning afgescheiden liggen, voldoen
44°/o der stallen.