BIJLAGE III, ZIE HOOFDSTUK X, 4. Breda, December 1905. Aan de gezondheidscommissie te Breda. Ondergeteekende H. J. H. M. Janzen, gemeente-apotheker te Breda, heeft de eer aan de commissie b.g. het verslag aan te bieden be treffende het onderzoek van meel, dat bij verschillende bakkers in deze gemeente verbruikt wordt ter bereiding van z.g.n. wittebrood en als tarwebloem verkocht wordt. Voor dit onderzoek werden monsters betrokken van onderstaande bakkers en kruideniers (Volgen de namen en woonplaatsen van 95 bakkers en 10 kruide niers, genummerd 1—105). Niettegenstaande zulks bij herhaling beproefd werd, kon geen meel verkregen worden van de nummers 31, 74, 76. Als leiddraad voor dit onderzoek diende het door uwe commissie toegezonden regulatief voor het onderzoek van meel. Reuk. Bij geen der onderzochte monsters gaf de reuk aanleiding tot bij zondere opmerkingen, indien niet de bijna reukeloosheid der num mers 62, 98 en 99 opmerkelijk ware. Kleur. Enkele monsters waren iets witter dan de andere. De monsters genummerd 62, 98 en 99 onderscheidden zich niet alleen in kleur, doch in het geheele uiterlijk van alle andere. Watergehalte. Normaal 10—15 pCt. Van enkele monsters werd dit bepaald m d volgende resultaten No. 1 14,73 pit. No. 8 14,56 pCt. No. 72 14,03 pCt. 2 13,97 10 13,42 98 15,90 3 12,71 22 12,23 99 13,10 4 12,48 23 12,50 102 13,58 6 13,78 62 14,94 7 13,68 Het onderzoek op minerale vervalschingcn geschiedde met het mengsel van tetrachloorkoolstof en motorbenzine. 14

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1905 | | pagina 234