263 Aan S. P. Schleijer (7 September), tot wederopzegging, het aan brengen eener ijzeren met punten beslagen afrastering in de raam kozijnen zijner woning aan de Groote Markt, no. 33. Aan de commissie van beheer der R. K. begraafplaats „Zuijlen", onder Prinsenhage (14 September), tot wederopzegging, het ver voeren van lijken van 's morgens half zes tot des middags 12 uur. (Art. 217 der algemeene politieverordening.) Aan de firma F. Smits van Waesberghe (23 October) tot het maken van twee lucht- en lichtgaten in den openbaren weg langs de Ceres- straat voor het perceel sectie B, no. 5273/5279. Aan H. A. Mol (30 October) tot het maken van een lucht- en lichtgat in den openbaren weg voor het te stichten woonhuis aan de Teteringenstraat, sectie B no. 5338. Aan het bestuur der vereeniging „Het Noorderkwartier" (13 No vember), tot het toelaten van de zwanen dier vereeniging gedurende de wintermaanden in den vijver van het Valkenberg, mits dit ge schiede in overleg met den opzichter der beplantingen. Aan A. van Hooijdonk (7 December) tot het maken van een licht en luchtgat in den openbaren weg voor de te stichten woning aan de Keizerstraat, sectie B no. 4286. Aan de algemeene telephoon-maatschappij, voorheen Ribbink, Van Bork Co., te Amsterdam, concessionarisse te Breda, (14 December) tot het plaatsen van mannesmannpalen met kasten in de Nieuwe Ginnekenstraat en Wilhehninastraat; het vervangen der houten stel ling op de meisjesschool aan de Eindstraat door een ijzeren pijp- stelling, en het bijplaatsen van een kabelkast aan de Haven in de boomenrij tegenover de Potkanstraat; een en ander volgens aan wijzing en goedkeuring van den gemeente-architect. Toepassing van art. 26 der algemeene politieverordening voor de gemeente Breda. (Gevaarlijke honden). Ter voorkoming van ongelukken en ter bevordering van het onge hinderd verkeer op den openbaren weg, is, na nauwgezet onderzoek, bedoeld artikel in 3 gevallen teegepast. In 1903 en 1904 in één ge val in 1902 in vijf gevallen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1905 | | pagina 286