NATIONALE MILITIE, SCHUTTERIJ EN LANDWEER.
HOOFDSTUK Vil.
A. Nationale Militie.
Het getal ingeschrevenen in het jaar 1905 voor de lichting 1906
bedroeg 250, waarvan vóór hunne inschrijving in dienst waren 24.
De loting had 9 en 10 October geregeld plaats.
Het getal te leveren manschappen bedroeg 78, waarvan 55 voor
volledige en 23 voor korte oefening.
Van de 250 lotelingen werden vrijgesteld of tot den dienst aange
wezen, als volgt:
Vrijgesteld
a. kleiner dan 1,55 meter2
b. ziekelijken of gebrekkigen 33
c. wegens broederdienst45
d. als in dienst hier te lande of bij de koloniale troepen 16
e. adelborst of cadet bij de landmacht8
overblijvende lotelingen tot den dienst aangewezen 146
250
Gewijzigde of nieuwe artikelen volgens de wetten van 20 juni 1902,
Staatsblad no. 119 en van 5 December 1903, Staatsblad no. 293.
(Artikel 113bis der mililiewet 1901).
In het verslag van 1903 werd gewezen op de behandeling van het
groot getal ingekomen adressen (84), om vergoeding uit 's rijks kas,
wegens het onder de wapenen komen of zijn van miliciens, zoowel
van gehuwden als van ongehuwden, die bij hunne ouders inwonen
en tot steun van het huisgezin zijn.
Gedurende het jaar 1904 bedroeg dit getal 58 en in 1905 80.
Door den minister van oorlog werd op bijna al de verzoekschriften
gunstig beschikt, en, al naar den toestand van het huisgezin, werd
eene uitkeering verleend, als aan