322 de geringe boeten, welke aan de ouders worden opgelegd, is het te verklaren, dat velen zich van onze waarschuwingen en de eventueel daarop volgende veroordeelingen al heel weinig aantrekken en dat de eerbied voor de wet in het algemeen er zeer onder lijdt. Ook voor de werkgevers, waaronder wij voornamelijk sommige hoofden van lucifersfabrieken kunnen rangschikken, schijnen derge lijke nog leerplichtige kinderen zeer welkome hulpkrachten te zijn. Blijkbaar storen die werkgevers zich niet aan de officiëele waarschu wingen, welke bij de afgifte van arbeidskaarten worden verstrekt. Eene wijziging der arbeidswet in dien zin, dat geene leerplichtige kinderen op fabrieken of werkplaatsen tot het verrichten van arbeid mogen worden toegelaten, blijkt hoe langer zoo meer eene gebie dende noodzakelijkheid te worden. Bij raadsbesluit van 20 Augustus 1904 kwam tot stand eene ver ordening, als bedoeld in art. 29 der leerplichtwet, waarbij de politie is gemachtigd om leerplichtige kinderen, die onder schooltijd op de openbare straat zonder geleide worden aangetroffen, te brengen voor het hoofd der school tot welker leerlingen zij behooren. Een der schoolhoofden deelt ons mede, dat hij in het afgeloopen jaar een 9-tal leerlingen zijner school aan den heer commissaris van politie had opgegeven, met verzoek deze jongens naar de school te doen brengen, ingeval zij zonder geleide op straat werden aange troffen, doch dat eenig resultaat daarvan hem niet is gebleken. De commissie tot wering van schoolverzuim te Breda: A. F. SMITS, voorzitter. A. J. VAN SON, secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1905 | | pagina 345