412
Van de leerlingen.
Het aaatal leerlingen bedroeg op 31 December 1904 het cijfer 192,
of 9 meer dan op hetzelfde tijdstip een jaar te voren.
Voor den nieuwen cursus 1905—1906, hadden zich aangemeld 93
jongelieden, waarvan 1 niet opkwam en 1 nog niet voldaan had aan
de wet op de leerplicht, zoodat 91 jongelieden aan het toelaiings-
examen deelnamen, waarvan 1 zich terugtrok. Van deze konden 13
niet aan de gestelde eischen voldoen, zoodat 77 konden worden
toegelaten.
Het bleek echter bij de samenstelling van den rooster van werk
zaamheden, dat voor het eerst, sedert de oprichting der school, niet
allen konden geplaatst worden. Aan 5 jongelieden, allen van buiten
de stad, werd medegedeeld, dat zij niet, althans voorloopig niet,
konden geplaatst worden, zoodat 72 jongelieden werden toegelaten.
Door het openvallen van enkele plaatsen en om voor ons zeer
geldige redenen, werden in den loop des jaars nog 6 jongelieden
aangenomen.
Het aantal leerlingen zou dus op 31 December 1905 hebben moe
ten bedragen 192 72 6 270.
Evenwel was dit niet zoo, daar, behalve 53 leerlingen, die den
3-jarigen cursus volbracht hadden, 18 leerlingen de school verlieten
en wel om de volgende redenen
6 wegens verandering van beroep, 2 meenden bij een baas beter
te kunnen leeren, 3 hadden geen zin meer, 2 wegens verandering
van woonplaats, 1 bleef zonder redenen op te geven weg, 2 konden
niet aan orde gewennen, 1 wegens lichaamszwakte en 1 kwam te
overlijden.
Het verdient de aandacht, dat geen enkele tusschentijds de school
verliet, om te gaan verdienen.
Het getal leerlingen bedroeg alzoo op 31 December 1905 het cijfer
270 (53 18) 199, of 7 meer dan op hetzelfde tijdstip, een
]aar te voren.
Ons vermoeden, ten vorigen jare geuit, dat de oprichting der
ambachtsschool te Tilburg van invloed zou zijn op het aantal leer
lingen, is dus tot op heden niet bewaarheid.
Het feit blijft echter bestaan, dat jongelieden uit Tilburg, Oisterwijk,
Boxtel, enz., onze school vermoedelijk niet meer zullen bezoeken.
De leerlingen waren over de verschillende vakken verdeeld als
volgt65 timmerlieden, 24 meubelmakers, 30 schilders en 80 smeden,
verdeeld over de drie studiejaren, in64 van het 3e, 63 van het 2e
en 72 van het le jaar.