434
Inrichtingen, bedoeld bij litt. D van art. 2 der wet tot regeling van
het armbestuur, zijn in deze gemeente niet aanwezig.
Aan de vorenstaande tabel omtrent het oude-manrtenhuis wordt
het volgende toegevoegd
In 1905 zijn door regenten 10 personen voorgedragen, om als broe
ders in het gesticht te worden opgenomen. Op elke voordracht is
door ons gunstig beschikt. (Art. 25 van het reglement voor het
oude-mannenhuis alhier).
Het bestuur wordt benoemd door den gemeenteraad en bestond
op 31 December 1905 uit de volgende heeren
E. H. A. QULJÉ, voorzitter.
B. C. VAN DONGEN.
J. A. J. W. VAN HAL.
W. MERKELBACH.
mr. H. R. VAN MAASDIJK.
Rentmeester is de heer H. M. G. BRINKMAN.
Bij uw besluit van 20 Mei 1905 werd de heer B. C. van Dongen,
die op 1 Juni, volgens den rooster, aan de beurt van aftreding was,
opnieuw benoemd voor den gewonen tijd van zitting.
Opgaven betrekkelijk het armwezen over 1905.
Sinds vele jaren is de administratie van het burgerlijk armbestuur
gesplitst in gewone armenzorg en onderstand als polilie-maatregel.
De kosten voor den gewonen onderstand worden door voormeld
armbestuur, dat in 1905 eene subsidie van de gemeente genoot van
f 3150,—, gedragen.
Gewone armenzorg.
A. Ondersteunden:
Gedurende het jaar 1905 zijn ondersteund:
Voortdurend-, 155 hoofden van huisgezinnen en eenloopende per
sonen.
Tijdelijk: 54 hoofden van huisgezinnen en eenloopende per
sonen.
B. Ondersteunden in geld en brood.
Aan geld is uitgegevenf 4572,77
en aan brood- 145,47