447
gekeerd, en wel aan een den Protestantschen en aan een den
Roomsch Katholieken godsdienst belijdende.
In het genot van deze uitkeering zijn thans Clara Hopman en
Geertruida van Gooi.
Ook wordt aan deze vrouwen uitgekeerd de rente van f27,05, be
legd in de Rijkspostspaarbank. Dit bedrag is ontstaan door het
verschil tusschen de aflossing der Russische obligatiën bovengenoemd
en den aankoop der Nederlandsche werkelijke schuld.
Mede is onder het sub 2e genoemde kapitaal begrepen eene som
van f3000,— in contanten gelegateerd door wijlen mevrouw Hen-
riette Johanna Anna Maria Oukoop, weduwe van den hoogedelge-
strengen heer Charles David van Naerssen, welke gelden ingevolge
hare uiterste wilsbeschikking bij akte verleden voor den notaris mr.
J. A. Vorstman te Ginneken, zijn ingeschreven in het grootboek der
Nederlandsche werkelijke schuld.
De rente van dit kapitaal moet mede ingevolge bovengenoemde
uiterste wilsbeschikking uitsluitend worden aangewend tot uit-
deeling van brood en brandstoffen aan de armen.
De bij den aankoop dezer inschrijving in het grootboek overge
bleven som van f65,25 is door ons in de Rijkspostspaarbank belegd.
De rente ervan wordt eveneens bestemd tot uitdeeling van brood
en brandstoffen.
Bovendien bezit onze administratie:
a. een certificaat Nederlandsche Werkelijke schuldjgroot f 1000,—,
rentende 3"/o, den arme geschonken door den weledelzeergeleerden
heer dr. A. F. J. IngenHousz, bij gelegenheid van zijn gouden
huwelijksfeest op 14 April 1897, onder voorwaarde de rente te be
steden tot uitdeeling van brandstoffen en voedingsmiddelen;
b. eene obligatie gemecntecrediet, groot f 100,rentende 3°/o,
den arme geschonken door den weledelen heer J. M. Rosman, lid
van ons bestuur, bij gelegenheid van zijn zilveren huwelijksfeest op
28 Juni 1900 onder dezelfde voorwaarde als hiervoor bij punt a is
vermeld
c. een 4°/u pandbrief Zuider hypotheekbank, groot f 1000,—, in
Augustus 1902 door den rentmeester van ons bestuur voor den
arme ontvangen van iemand, die onbekend wenscht te blijven, en
die als voorwaarde stelde de rente aan te wenden als hiervoor bij
punt a is aangegeven:
d. ten laste van Oostenrijk acht stuks N. P. Metalliek, ieder
groot f 100,—.
Van de interesten dezer stukken moet jaarlijks f 18,— worden