64
In uwe vergadering van 20 Mei 1905 deed de voorzitter me-
dedeeling van het volgend ingekomen schrijven van den heer kapitein-
adjudant van Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden, Hertog van
Mecklenburg
„Het Loo, 15 Mei 1905."
„Ingevolge de bevelen van Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins
„der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg, heb ik de eer den ge-
„meenteraad van Breda Hoogstdeszelfs bijzonderen dank over te
„brengen voor het door voormelden raad aan Hoogstdenzelven gericht
„schrijven van 13 Mei j.l.
„Dit schrijven werd door Zijne Koninklijke Hoogheid met groote
„erkenteiijkheid ontvangen. Zijne Koninklijke Hoogheid zal met groote
„ingenomenheid den 3. Juli a. s. tegelijk met Hare Majesteit de
„Koningin een bezoek brengen aan uwe gemeente."
De vergadering betuigde bijzondere instemming met dit schrijven.
Daarop deelde de voorzitter mede, dat hij, in verband met het
Koninklijk bezoek, aan deze gemeente, met den heer wethouder
Scheltus op 't Loo eene samenspreking had gehad met den particulieren
secretaris van Hare Majesteit, doch dat, aangezien de plannen van
Hare Majesteit nog geen vasten vorm hadden aangenomen, hierom
trent geen nadere mededeelingen konden worden gedaan. Tevens
stelde de voorzitter voor, den heer commissaris der Koningin in
deze provincie uit te noodigen, de onthulling van het monument
wel te willen bijwonen, welk voorstel gereedeiijk werd goedgekeurd.
Vervolgens stelde de voorzitter voor, eene regelings-eommissie
te benoemen voor de feestelijke ontvangst van hare Majesteit en
Z. K. H. den Prins en daartoe aan te wijzen den geheclen raad.
Dit voorstel werd goedgekeurd, met benoeming, op voorstel van
den heer Rombouts, van
den burgemeester tot eere-voorzitter
den oudsten wethouder, den heer Scheltus, tot voorzitter
den heer Vermeulen, gemeente-secretaris, tot secretaris.
Alsnog deelde de voorzitter mede, dat hij een schrijven had
ontvangen van den heer gouverneur der koninklijke militaire acade
mie, houdende bericht, dat Hare Majesteit de Koningin bij Haar
voorgenomen bezoek aan de gemeente Breda op 3 juli a. s ook de
koninklijke militaire academie met een bezoek zou vereeren.
In uwe vergadering van 10 juni 1905 werd met belangstelling
kennis genomen van een schrijven van den heer commissaris der