VIII TER HERINNERING. „Mijnheer de Burgemeester. „Ik ben diep getroffen door de schitterende ontvangst, welke den „Prins en Mij heden, zoowel van het gemeentebestuur als van de „ingezetenen van Breda is ten deel gevallen. „De geestdriftvolle toejuichingen, de kwistig versierde straten, de „ontelbare blijken van liefde en verknochtheid, van de zijde der „bevolking ondervonden, hebben opnieuw de overtuiging bij Ons „bevestigd van de onbezweken trouw van de baronie van Breda „sedert meer dan vijf eeuwen aan Mijn stamhuis betoond. „Het fraaie gedenkteeken, opgericht als herinnering aan den eersten „Qraaf van Nassau, die den titel van Heer van Breda mocht voeren, „zoo even door Mij onthuld, was de onmiddellijke aanleiding van „Onze komst alhier. Dit bezoek strekt U zeker niet minder ten bewijze „van Onzen wensch, de banden, in de late middeleeuwen tusschen „Breda en het Huis van Nassau gelegd en in de nieuwe geschiedenis „door de Prinsen van Oranje bevestigd, zoo mogelijk nog nauwer „aan te halen. „Ik heb op dezen dag met voldoening de voor ons vaderland zóó „belangrijke militaire inrichting bezocht, welker geschiedenis meer „dan drie kwart eeuw met die dezer gemeente is saamgcvlochten, „en welker feest zóó luisterrijk door de ingezetenen van Breda is „gevierd. „Met belangstelling volg ik ai datgene, wat tot den bloei dezer „gemeente strekt. Ik denk hierbij aan de verschillende takken van „nijverheid, die hier gevestigd zijn, zoovelen handenarbeid verschaffen „en welvaart in deze streken brengen. Dat de bloei en hel welzijn „van Breda immer moge toenemen, blijft steeds Mijn oprechte wensch. „U de verzekering gevende, Mijnheer de Burgemeester, dat ik ook „van dit tweede bezoek schoone en onvergetelijke herinneringen „medeneem, verzoek ik U de bevolking dezer gemeente Onzen hart- „grondigen dank over te brengen voor al de bewijzen van liefde en „aanhankelijkheid van haar ontvangen." Nadat 'Hare Majesteit verder minzaam de raadsleden persoonlijk had toegesproken, werden Hare Majesteit en de Prins naar de fees-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1905 | | pagina 8