71 „Wij hebben de eer U het bovenstaande mede te deelen en onder werpen verder de zaak aan de beslissing uwer vergadering". Uit bedoeld schrijven sproot eene breedvoerige beraadslaging voort, waaraan deelnamen de heeren Verschraage, Rombouts, IngenHousz, Jacoby, Sassen, Lijdsman, Scheltus, jVan Dam en de voorzitter, met dit gevolg, dat in stemming werd gebracht lo. het voorstel tot splitsing van de 5e klasse der hoogere bur gerschool, welk voorstel met 14 tegen 4 stemmen werd aan genomen, en 2o. het voorstel tot benoeming van den heer dr. J. H. H. Houben, te Maastricht, als tijdelijk leeraar in de Nederlandsche taal en de geschiedenis, op welk voorstel, na beraadslaging, met 10 tegen 8 stemmen in dien zin werd besloten, dat eene oproeping voor die betrekking zou geschieden. Bij dit besluit gold bijzon derlijk de overweging, dat een verkeerd precedent gesteld zou worden, wanneer eene benoeming werd gedaan zonder vooraf gaande oproeping. In uwe vergadering van 5 September werden vervolgens voor het cursusjaar 1905/6 tot leeraren benoemd de heeren dr. J. H. H. Houben voornoemd en J. A. Verdenius. 8 JULI. XXXVI. gjj verzoekschrift aan uwen raad werd door F. J. jansens alhier lichtramen611 len vergunning gevraagd tot het plaatsen van twee lichtramen in den uitgang, enz., in zijgevel van het perceel aan de Qroote Markt 28, en tevens om een lie Groote'Markt bestaand vensterluik in den achterbouw van gemeld perceel 2,50 M. lager te mogen plaatsen. Dit verzoekschrift werd gevolgd door een tweede, ingekomen in uwe zitting van 22 Juli, waarbij, met instandhouding van het reeds gevraagde, alsnog verzocht werd in den zijgevel voorbedoeld eene deur te mogen plaatsen voor een doorgang naar de stadspoort ten behoeve van het aangrenzend pand no. 26. Beide verzoekschriften in onze handen gesteld zijnde om prae-ad- vies, gaven wij U in uwe vergadering van 12 Augustus 1905 het volgende te kennen „Het aanbrengen der lichtramen ontmoet bij ons geen bedenking „onder voorwaarden, dat de vergunning verleend worde tot weder opzegging en daaraan eene jaarlijksche retributie verbonden worde „van 25 cent, te betalen ten kantore van den gemeente-ontvanger, „de eerste maal na het uitreiken der vergunningsakte.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1905 | | pagina 94