Vacantiekaarten voor werklieden. Voorwaarden betrekkelijk het reizen per spoor van werklieden tegen verminderd tarief. 56 In onze vergadering van 21 Maart 1907 kwam een schrijven ter tafel van het bestuur van de R.-K. gemeente-werkliedenorganisatie, daarbij verzoekende, bij de maatschappij tot exploitatie van staats spoorwegen pogingen te willen aanwenden tot het verkrijgen van plaatskaarten tegen verlaagd tarief ten behoeve van de werklieden, in dienst der gemeente. Wij besloten aan dit verzoek gevolg te geven en droegen de zaak aan gemelde maatschappij voor. Hierop ontvingen wij van den waarnemend directeur-generaal, onder dagteekening van 11 April 1907, het volgend bericht »In antwoord op nevenvermeld schrijven hebben wij de eer U smede te deelen, dat wij bereid zijn het tarief voor vacantiekaarten «voor werklieden ook van toepassing te verklaren voor de werk- »lieden in dienst der gemeente Breclamits de verschillende voor swaarden, op grond waarvan deze kaarten worden afgegeven, door »U worden aanvaard. »Tot het sluiten dezer overeenkomst kunnen wij slechts overgaan, »indien door U een minimum-opbrengst van f 1000,per jaar wordt gegarandeerdvan het eischen van nakoming van deze »garantieverbintenis en het betalen van het tekort, telkens wanneer »het minimumbedrag ad f 1000,binnen één jaar niet is bereikt, »zal door ons onder geen voorwaarden worden afgezien. »Voor het geval U bereid is deze verplichting op U te nemen, deelen wij U hieronder de overige bepalingen mede, welke voor »de afgifte der vacantiekaarten voor de werklieden gelden 1°. »De vacantiekaarten voor werklieden dienen om de werk- s lieden in staat te stellen, werkelijke ontspanningsreizen te smaken. Zij mogen dus niet worden afgegeven aan per- ssoneel, dat voor dienst of om andere redenen op reis gaat. 2°. »Eene vacantiekaart voor werklieden mag alleen worden safgegeven aan een arbeider of eene arbeidster, behoorende stot het vaste personeel van den werkgever met wien de s regeling getroffen wordt. Behalve dezen mogen de in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1907 | | pagina 103