92
agehad om de werken aan de uitbreiding verbonden tot stand le
brengen en te voorzien in de behoeften van het verjongde Breda;
amaar ook de behoeften die de tijd schepten zij zijn vele gebleken,
■azijn ons niet onbekend.
»Aan die twee en twintig jaren heb ik mogen toevoegen veertien
sjaren als burgemeester.
Gaarne wil ik verklaren, dat mij nooit iets anders dan het
waarachtig belang der gemeente Breda heeft voor oogen gestaan
sen dat ik gaarne naar mijne beste krachten heb medegewerkt aan
»al hetgeen strekken kon tot bevordering van den bloei der gemeente
sen de welvaart van hare bevolking, welke sinds 1871 geklommen
sis van 147B7 tot 27B45 zielen.
sMijn gezondheidstoestand veroorlooft mij niet langer als burge-
smeester van Breda werkzaam te blijven en zoo vroeg en verkreeg
sik van H. M. onze geëerbiedigde Koningin mijn eervol ontslag
stegen den 1. Juli a. s.
s Nog slechts weinige dagen alzoo vervul ik de eervolle betrekking
svan burgemeester van Breda.
sMaar alvorens de teugels van het bestuur neer te leggen, heb
sik den hoogst aangenamen plicht te vervullen, U allen hartelijk
sdank te betuigen voor de medewerking, die ik als burgemeester
svan U zoo ruimschoots heb mogen ontvangen. Al de jaren, die ik
sals wethouder en burgemeester in uw midden mocht doorbrengen,
szullen mij levenslang in dankbare herinnering blijven.
süank ben ik ook verschuldigd aan de gemeente-ambtenaren en
sin de eerste plaats aan den gemeente-secretaris en verdere hoofd-
sambtenaren, die mij steeds met verknochtheid en voorkomendheid
ssteunden in mijne omvangrijke taak.
sHet ga de gemeente Breda wèl en ruime welvaart zij haar deel.
sHet moge in het bijzonder U, mijne heeren, welgaan tot in
slengte van jaren.
sik besluit met mijne beste wenschen voor den bloei, den voor-
s spoed en den vooruitgang onzer schoone gemeente en hoop, dat
sge onder Hoogeren zegen nog vele jaren daartoe zult mogen mede-
swerken".
Ook nu weer nam de heer Heijlaerts het woord en zeide aan het
slot van diens rede het volgende
sDe leden van den raad hebben gemeend, U, als blijk van
shoogachting en waardeering, een souvenir te mogen aanbieden,