99 «De raad der gemeente Breda Gelet op zijn besluit van den 22. September 1906, goedgekeurd »door de gedeputeerde staten van Noord-Brabant bij hun besluit »van 8 Januari 1907, G, no. 49, 2e afd., Ie bureau, waarbij grond wordt aangewezen, die in de naaste toekomst voor den aanleg van «straten en pleinen is bestemd «Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders «Overwegende, dat in het belang van stelselmatige bebouwing «nauwgezette naleving van het door hem vastgestelde plan van «uitbreiding, althans voor zoover de in de naaste omgeving van de «bebouwde kom der gemeente gelegen gronden betreft, noodzakelijk «is «Heeft besloten «te verbieden, dat gebouwen worden gebouwd of herbouwd op de «bij het uitbreidingsplan voor straat of plein bestemde gedeelte der «perceelen, vermeld op den bij dit besluit gevoegden staat, in welken «staat tevens is aangegeven op welk deel van den grond aan een «en denzelfden eigenaar toebehoorende het verbod betrekking heeft". Voor zoover de in den staat vermelde perceelen met rood zijn onderstreept, wordt méér dan 1/3 gedeelte van den aan een en denzelfden eigenaar toebehoorenden, in het plan begrepen grond door het verbod getroffen. De redenen, waarom vooralsnog niet tot aankoop of onteigening van deze gronden wordt overgegaan, verschillen al naar het reeds bebouwde of nog onbebouwde gronden betreft. Ten aanzien van de bebouwde perceelen zal uit den aard der zaak eerst dan het oogenblik voor aankoop of onteigening gekomen zijn, wanneer of wel in verband met de aangrenzende bebouwing de afbraak van een geheel complex gebouwen noodzakelijk wordt, of wel het verbod tot herbouw den eigenaar van een bepaald pand schade zou berokkenen, wanneer dit b. v. ten gevolge van brand, bouwvalligheid of veranderde bestemming, herbouw of verbouwing zou moeten ondergaan. Ten aaanzien van de nog onbebouwde perceelen, waarop het bouwverbod rusten zal, moet dadelijke aankoop of onteigening van die perceelen afstuiten op den te zwaren financieelen last, welken de gemeente dientengevolge zou moeten dragen, terwijl het boven dien nog niet volstrekt vaststaat, dat de thans tot straat of plein bestemde grond ook inderdaad straat of plein zal worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1907 | | pagina 146