100
Eerst dan wanneer de billijkheid dit medebrengt, zal tot aankoop
of onteigening' moeten overgegaan worden, wanneer het oogenblik
van bebouwing der aangrenzende perceelen gekomen is.
Nadat de raad van bovenomschreven voorstel had kennisgenomen,
werden de stukken, volgens de wet, ter visie gelegd voor belang
hebbenden.
Voort te zetten in verslag 1008.
10 Augustus.
LXV1II. Nadat de geloofsbrieven van verschillende andere leden waren
Geloofsbrieven goedgekeurd en tot toelating als leden van den gemeenteraad was
leden met be- besloten, kwamen aan de orde de geloofsbrieven van de heeren
zwaarschrift. Bom en J. A. H. van den Brink.
De commissie van onderzoek adviseerde, ook deze heeren toe te
laten en was van oordeel, dat geen aandacht moest worden geschon
ken aan het ingediende bezwaarschrift, omdat de bezwaren niet
tijdens de stemming waren ingebracht. Deze bezwaren waren, dat
de stembiljetten deels ongevouwen aan de kiezers waren ter hand
gesteld en ook deels ongevouwen in de stembus waren geworpen.
Omtrent deze quaestie ontsponnen zich zóó uitgebreide beraad
slagingen, dat ze niet in enkele regels zijn weer te geven, zoodat
te dien aanzien moet verwezen worden naar de raadsnotulen van
'10 Augustus 1907, blz. 265.
Ten slotte werd met 8 tegen 7 stemmen besloten, genoemde heeren
niet als leden van den raad toe te laten.
In uwe vergadering van 3 September 1907 werd gelezen een
besluit van de gedeputeerde staten dezer provincie, waarbij, met
handhaving van het besluit van den raad van 10 Augustus 1907
tot niet-toelating van A. C. Bom en J. A. H. van den Brink als
leden van den gemeenteraad, het daartegen door laatstgenoemde
ingesteld beroep ongegrond werd verklaard.
De heer Van den Brink ging van voormeld besluit in hooger
beroep, doch 31 December was de koninklijke beslissing nog niet
ontvangen.
Voort te zetten in verslag 1008.