113
F. Archief en boekerij.
I. Oud-archief.
Van den heer dr. J. F. Corstens, archivaris dezer gemeente, ont
vingen wij het volgend verslag over 1907
Aan den raad der gemeente Breda.
Het is mij een aangename taak ook thans weer de gewoonte te
volgen en verslag uit te brengen omtrent onze boekerij en omtrent
ons archief aan mijne zorgen toevertrouwd.
De boekerij is in goeden staat en is ook dit jaar weder met
eenige nummers vermeerderd, behalve de verschillende catalogi,
resultaten van onderzoek en verslagen, welke mij van verschillende
kanten werden toegezonden om in onze verzameling een plaats te
vinden. Mocht ik anders in mijn verslag de vermelding inlasschen,
dat steeds door velen een vruchtbaar gebruik werd gemaakt van
onze verzameling, dit jaar moet ik er mij toe bepalen hier te ver
melden, dat slechts spaarzaam toegang tot de bibliotheek is gevraagd.
Een reden daarvan op te geven is mij niet mogelijk.
Wat het archief aangaat heb ik ook dit jaar weer, voor zoover
de tijd het mij toeliet, voortgewerkt overeenkomstig het plan, dat
ik mij voor eenige jaren vormde, den inventaris uit te werken,
door regestenlijsten en alphabetische indices samen te stellen. Het
werk vordert goed, doch zal uit den aard der zaak nog veel tijd
van mij eischen. Ik zeide„voor zoover de tijd mij toeliet." Met
den dag toch neemt de arbeid toe, welke de correspondentie van
mij vraagt. Steeds word ik bestormd met vragen, welker beant
woording onderzoek noodzakelijk maaktvoortdurend wendt men
zich tot mij om inlichtingen, welke ik meestal tot mijn genoegen
na eenig onderzoek ook geven kan. Maar is het een genot een
zoekende te kunnen helpen, hoogst vervelend is het zijn tijd te
moeten verbeuzelen, door hun een antwoord te schrijven, die naar
't onmogelijke vragen. Want jammer genoeg zijn er nog altijd, of,
beter gezegd, het aantal dezer neemt steeds toe, die rneenen, dat
men bij den archivaris alles, 't doet er niet toe wat, als het maar
tot de tijden van vroeger behoort, kan en moet te weten komen.
Jammer is het, dat daardoor zooveel tijd verloren gaatde moeite
is nog zoo erg niet.
dr. J. F. CORSTENS,
Breda19 Februari 1908. archivaris.
8