Ter Herinnering. xix „van waardeering uwer trouwe diensten te geven, heeft U benoemd tot Ridder in de orde van Oranje-Nassau, van welke benoeming ik het vol- „gend schrijven van Z.Exc. den minister van binnenlandsche zaken „heb ontvangen „Bij koninklijk besluit van 24 Januari 1907, no. 32, is de heer J. G. „Blaeser, ambtenaar ter secretarie uwer gemeente, benoemd tot ridder „in de orde van Oranje-Nassau. Ik heb de eer U te verzoeken den „„benoemde hiervan, namens mij, op 1 Februaril907 mededeelingtedoen". (Langdurig applaus.) „Dit vereert en verheugt ongetwijfeld, maar ook ons verheugt het. „Het is ons bijzonder aangenaam, omdat ge deze hooge onderscheiding „waardig zijt als ambtenaar en als mensch. „Hartelijk wensch ik U met deze hooge onderscheiding, die de kroon „zet op uw werk, geluk, in de hoop, dat het Koninklijk ridderkruis „nog vele jaren uwe borst moge versieren. Met genoegen zie ik hier „aan uwe zijde uwe echtgenoote en kinderen. Het doet mij goed, dat „zij hier getuigen zijn van de U bewezen hulde, zij, die steeds van „nabij gevoeld hebben de zorgen, die op U rustten. Ook hun bied ik „mijne gelukwenschen aan op dezen blijden dag. Aan onze geluk- „wenschen op uwen feestdag, geachte jubilaris, voegen wij onzen dank „voor al hetgeen door U gedurende 50 jaren voor de gemeente Breda is „gedaan. In welke functie ge ook ter secretarie geroepen werd, aan „elke van deze hebt ge steeds uwe kennis, ervaring en zorgen gewijd „nooit was iets te veel, noch voor uwe superieuren, noch voor hen, „die uwe hulp en voorlichting behoefden uit eiken rang en stand. Zoo „toondet ge een voorbeeldig ambtenaar te zijn, op wien de gemeente „reden heeft trotsch te zijn. „Herdenk dan, geachte jubilaris, dezen dag nog vele jaren en wees „verzekerd, dat uwe goede en trouwe diensten nimmer door ons ver beten zullen worden en uw naam bij ons in eere zal blijven." Na deze hartelijke toespraak werd de eerewijn rondgediend, van welke gelegenheid de aanwezigen gebruik maakten, om den heer Blaeser persoonlijk geluk te wenschen. De heer Scheltus trad hierna naar voren en deelde mede, dat de heer wethouder Rombouts zoo vriendelijk was zijn ridderkruis voor heden aan den jubilaris af te staan, opdat reeds op dezen dag de heer Blaeser zich met de Koninklijke onderscheiding zou kunnen tooien. Spreker verzocht aan mevrouw Blaeser het ridderkruis haar echtgenoot op de borst te spelden, waaraan deze gaarne voldeed. (Luid applaus.)

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1907 | | pagina 19