XXII
TER HERINNERING.
„vriendelijk aandenken aan den jovialen omgang en aan de genoegelijke
„uren door U, met uwe collega's, in dit gebouw doorgebracht.
„En thans, hooggeachte jubilaris, zij het mij vergund nog een enkel
„woord in het midden te brengen, naar aanleiding van de even ver
gassende als de verblijdende tijding, welke ons zoo juist bereikte, en
„waarbij uwe benoeming werd aangekondigd tot ridder in de orde van
„Oranje-Nassau. Ik wensch U van harte geluk met deze hooge onder
scheiding en ik geef U de verzekering, dat wij ten zeerste deelen in
„de groote vreugde, welke U thans bezielt. Want wij zien hierin niet
„enkel eene erkenning van uwe groote persoonlijke verdiensten, maar
„ook eene huldiging van die breede schare van ambtenaren in den
„lande, die door een hooggeacht kamerlid wel eens zijn genoemd: de
werkbijen van den Staat."
Het spreekgestoelte werd daarna betreden door den heer F. F. X.
Cerutti, gemeente-ontvanger, die, namens een groot aantal ambtenaren,
den gouden jubilaris in de volgende bewoordingen toesprak:
„Geachte jubilaris, vergun mij, op dit voor zoo plechtig oogenblik,
„bij de hulde, door het gemeentebestuur, bij monde van den edelacht-
„baren heer burgemeester U zooeven gebracht, bij de hartelijke geluk-
„wenschen door uwen onmiddellijken chef, den heer gemeente-secretaris,
„en door uwen collega, den heer Van Son, U aangeboden, ook mijne
„gelukwenschen te voegen en die van een groot getal gemeente-ambte-
„naren, wier namen U vermeld vindt op de lijst, gevoegd bij het
„geschenk, dat wij de eer hadden U reeds aan te bieden.
(Dit geschenk bestond uit eene drie-armige gaskroon.)
„Van bedoelde gemeente-ambtenaren ontving ik de eervolle opdracht,
„U uit hun naam een woord van waardeering, een woord van hartelij ken
„gelukwensch toe te spreken. En die opdracht vervul ik met te meer
„genoegen, omdat daardoor bij mij aangename herinneringen gewekt
„worden aan den tijd, dien ik met U werkzaam was ter gemeente-se-
„cretarie, en ook omdat ik het genoegen heb gehad te mogen deelnemen
„aan uw zilveren jubilé.
„Geachte jubilaris, ontvang dan, mede uit naam van de vele ambte
naren, mijn meest hartelijken en oprechten gelukwensch met het zeld
zaam voorrecht, U geschonken, om uw gouden ambtsfeest te mogen
„vieren.
„Ik voeg daaraan den wensch toe, dat het U gegeven moge zijn
„indien U daartoe den lust blijft gevoelen uwe betrekking nog ver
scheidene jaren in de beste gezondheid te blijven vervullen.
„Gelief het geschenk, dat U, ter eere van dit feest, door ons werd
„aangeboden, te aanvaarden, als een blijk van achting en waardeering,
„als een blijk van onze hartelijke deelneming in uwe feestvreugde.