Sneeuwopruimiiig.
'188
aan W. van Eijk, Van Coothplein 13, bij besluit van 21
Februari 1907.
aan A. van Gurp, Marksingel 54, bij besluit van 6 Juni 1907.
aan I'. Vosselmans, Stallingstraat 9, bij besluit van 6 Juni 1907.
aan J. Rens, Nassausingel, B, no. 5015, bij besluit van 15 Juli 1907.
aan A. Claessen, Boschstraat 109, bij besluit van 30 Sept. 1907.
aan J. Machielsen, Boschstraat 69, bij besluit van 17 Oct. 1907.
Voorziening in onvoldoende afwatering.
Het bleek dat het erf achter het woonhuis aan den Haagdijk 60
onvoldoende afwatering had. Dientengevolge werd eene aanschrijving
gericht aan den eigenaar, om, overeenkomstig art. 57 der bouwver
ordening, het terrein binnen veertien dagen van eene voldoende
afwatering te voorzien.
Toezicht op het houden van varkens.
Bij ons besluit van 24 Juni '1907 werd door ons voorwaardelijk
en tot wederopzegging vergunning verleend tot het houden van
varkens in het perceel aan den Haagdijk, sectie A, n°. 5510 (R. K.
Gasthuis).
Bij ons besluit van 4 Maart 1907 werden uitvoerige bepalingen
vastgesteld ten aanzien van de sneeuwopruiming, aan het hoofd
waarvan de gemeente-architect zal optreden.
Bedoelde bepalingen zijn de volgende:
De gemeente-architect is belast met de sneeuwopruiming.
Bij die opruiming moet, in algemeenen zin, gehandeld worden
overeenkomstig het hieronder voorkomend plan.
Tot het aanvangen van dit werk behoeft de architect geen nadere
lastgeving.
In November doet de architect eene oproeping voor benoodigd
personeel en karren met paarden.
Hij doet met de opruiming aanvangen zoodra er zooveel sneeuw
gevallen is, dat zij het verkeer belemmert en het niet te vermoeden
is, dat zij binnen twee dagen verdwenen zal zijn. Hij stelt de
gemeente-opzichters en de hieronder bedoelde ploegbazen, voor
zooveel noodig, in kennis met het opruimingsplan.