103
13
De ventilatie geschiedt door één of meer luchtkokers, elk
van 9 d.M.2 doorsnede, die minstens 100 c.M. boven het
hoogste punt van het dak uitsteken en door een of meer
tuimelramen.
Buiten de bewaarplaats mogen nimmer beenderen verwerkt,
verpakt, bewaard of opgeslagen worden.
Te allen tijde moet op de eerste aanmaning van burgemeester
en wethouders binnen den daarbij te stellen termijn, de
hoeveelheid aanwezige beenderen, die nooit meer mag bedra
gen dan 25 H.L.verwijderd worden. Ook zonder zoodanige
aanmaning moet de bewaarplaats minstens eenmaal in de drie
maanden geheel worden ontruimd en schoongemaakt.
Op de eerste aanmaning van burgemeester en wethouders
moeten bij het epidemisch heerschen van een of meer besmet
telijke ziekten, al de in de bewaarplaats aanwezige beenderen
binnen den daarbij gestelden termijn verwijderd worden en
de bewaarplaats worden gesloten, totdat deze ingevolge mede-
deeling van burgemeester en wethouders weder in gebruik
mag worden genomen.
De bewaarplaats moet, zoo dikwijls dit door burgemeester en
wethouders gewenscht wordt, te hunnen genoegen worden
ontsmet.
Vuur of kunstlicht, onder welken vorm ook, mag niet
aanwezig zijn.
B. Algemeene voorwaarden voor het oprichten eener
bewaarplaats van lompen.
De buitenmuren der bewaarplaats moeten zijn van steen,
aan de binnenzijde met cementspecie glad bepleisterd, van
gegolfd plaatijzer of van hout. In het laatste geval moeten
de wanden aan de binnenzijde met metaalgaas of haringgraat-
staal worden bespannen tot aan den onderkant van den vloei
en met cementspecie glad bepleisterd worden. De vloer moet
bestaan uit eene platte laag waarop een laag klinkers op hun
kant in cementspecie, aan de bovenzijde glad afgepleisterd
met cement, ter dikte van ten minste 1,5 c.M., of uit
cementbeton, minstens dik 10 c.M., van boven vlak afge
pleisterd met cement.
Het dak moet zijn waterdicht.