202 nader onderzoek van verborgen kwadendroes aanleiding konden geven. Het vleesch van een uit nood geslacht rund uit Wagenbergvan een uit nood geslacht rund uit Sprundel en van eenzelfde uit Zundert werd niet aangenomen, wegens het daarbij niet aanwezig zijn van borst- en buikingewanden. Het vleesch werd naar de plaats van herkomst teruggezonden onder uitgeleide der politie. Een door den keurmeester afgekeurd rund werd door den eigenaar, in plaats van herkeuring te eischen, door hem met deskundige hulp bestreden. Ue heer burgemeester gaf nu voor den keurmeester eene herkeuring, en de daarvoor aangewezen deskundige bevestigde de afkeuring. Den burgemeester van Teteringen werd per draad kennisgegeven van een op de grens der gemeente afgeslacht dood kalf. Het in den weidetijd elders heerschende mond- en klauwzeer deed zich bij geen der slachtdieren voor. Het slachtvee uit afgesloten kringen per spoor aangevoerd werd onder politietoezicht gelost en naar de slachtplaatsen geleid, en in den voorgeschreven tijd geslacht. Op de inrichting der slachtplaatsen werd steeds toegezien en bij eenige op zindelijkheid aangedrongen. Tegen vier slagers werd wegens overtreding der verordening betreffende de uitvoering op de vee- en vleeschkeuring proces-verbaal opgemaakt, waarop veroordeeling volgde, Het afgekeurde vleesch werd steeds onder politietoezicht vernietigd. Breda, Januari '1908. Be keurmeester, A. G. MULLER.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1907 | | pagina 249