224 ingetrokken art. 231 der algemeene politieverordening voor deze gemeente. (Zie bladz. 160, gemeenteverslag 1904), rakende de gedwongen verpleging van besmette vrouwen, verder dan dit ging het in 1905 gedane voorstel door het raadslid, den heer Jacoby. welk voorstel echter in de raadszitting van 16 Juni 1906 werd verworpen. VIII. Toezicht op de levensmiddelen. Het toezicht op het slachtvee en het vleesch en dat op de visch is opgedragen aan een keurmeester. De uitkomsten, welke van dit toezicht zijn verkregen, zijn reeds hiervoor vermeld. Verder wordt in het toezicht op de levensmiddelen voorzien door de bepalingen, vervat in hoofdstuk XIX van de algemeene politie verordening voor deze gemeente, in verband met het bepaalde bij de artt. 174 en 175 van het wetboek van strafrecht. Bij raadsbesluit van 6 Februari 1904 is de gemeente-apotheker, directeur van het gemeente-ziekenhuis, belast met het onderzoek van water, levensmiddelen, enz., zoowel ten behoeve van de ge meente als ten dienste van de gezondheidscommissie voor de gemeente Breda. IX Gezondheidscommissie voor de gemeente Breda. Deze commissie, benoemd door den heer commissaris der Konin gin in Noord-Brabantkrachtens art. 34, in verband met art. 23 der gezondheidswet, bestond op 31 December 1907 uit de heeren: W. G. H. Rombouts, voorzitter. H. Beker. dr. P. J. W. Bijnen. J. R. baron van Keppel. mr. F. E. Pels Rijcken. mr. H. J. W. Pelster, secretaris. Naar aanleiding van letter F van art. 27 der gezondheidswet, ontvingen wij van de gezondheidscommissie voornoemd een afdruk van het volgend verslag

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1907 | | pagina 271