Personalia en huishoudelijke zaken.
A. Personalia.
225
VERSLAG van de bevinding-en en hande
lingen der gezondheidscommissie voor de
gemeente Breda in het jaar 1907.
Hoofdstuk I.
Op 1 Januari 1907 was de commissie samengesteld als volgt
Voorzitter en lidde heer W. G. H. Rombouts.
Leden de heeren dr. P. J. W. Bijnen, H. Beker, J. R. baron van
Keppel, mr. F. E. Pels Rijcken.
Secretarisde heer mr. H. J. W. Pelster.
Op 1 Juli 1907 trad volgens rooster als lid af de heer H. Beker.
Bij besluit van den heer commissaris der Koningin in de pro
vincie Noord-Brabant van 28 Juni 1907 werd de heer H. Beker
herbenoemd tot lid.
Op 15 December 1907 trad de secretaris af wegens het verstrijken
van den tijd, waarvoor hij benoemd werd.
Bij besluit van den heer commissaris der Koningin in de pro
vincie Noord-Brabant van 25 November 1907 werd de heer mr. H.
J. W. Pelster herbenoemd tot secretaris.
Als deskundigen werden geraadpleegd
de heer H. de Jong, oud-provinciaal veearts te Ginneken (om
trent biest, zie hoofdstuk XI);
de heer W. L. van Zoest, kapper te Breda (omtrent wijziging der
door de commissie vastgestelde voorzorgsmaatregelen bij haarsnijden,
scheren en kappen, zie hoofdstuk VI, B 4).
Als deskundigen verleenden hunne medewerking
de heer dr. C. van Eijk, leeraar aan de koninklijke militaire
academie te Breda (bij het ontwerpen eener verordening op den
verkoop van melk, zie hoofdstuk X 1
en bij het geven van advies aangaande het verbod van lood
houdende verven, zie hoofdstuk VII, B 3)
de gemeente-apotheker (door het onderzoeken van karnemelk, zie
hoofdstuk X I)
de gemeente-architect (bij het onderzoeken van woningen en bij
het geven van advies aangaande aanvragen om vrijstelling van
bepalingen der bouwverordening)
15