Toestand, van water, bodem en lucht en hetgeen
tot verbetering daarvan is verricht.
a. Waterloopen, slooten, enz.
229
Hoofdstuk III.
1. Zie vorig jaarverslag hoofdstuk III, A. 2.
Stoomwaxscherij Gebr. Stoop op terrein onder Prinsenhage.
Het beroep door de gemeente Breda ingesteld tegen het besluit
van burgemeester en wethouders van Prinsenhage werd niet ontvan
kelijk verklaard en dit besluit gehandhaafd.
2. Zie C 1 van dit hoofdstuk.
B. Verzameling en al'voer van vuil, mestvaalten, goten, enz.
1. Zie verslag 1906 hoofdstuk III, B 3 f.
In 1907 werd verbetering aangebracht.
2. Bij de commissie kwamen klachten in
a. van een bewoner van de Nieuwehuizen over last van stank
en vliegen tengevolge van het ophoopen van afval uit de nabij-
zijnde huidenzouterij tegen de schutting van zijn erf.
De klacht werd gegrond bevonden. Op aanwijzing der commissie
namen burgemeester en wethouders de noodige maatregelendeze
hadden het gewenschte gevolg.
h. van omwonenden over stank van modderpoel en van waterbak
in de gang, uitkomende aan de Zoutstraat tusschen de nummers 6
en 10a. Na onderzoek werd aan burgemeester en wethouders be
richt, dat hier art. 56 der bouwverordening werd overtreden, en
werd hun verzocht maatregelen ter verbetering te nemen.
Burgemeester en wethouders slaagden nog niet in hunne poging
om verbetering te verkrijgen.
c. van den bewoner eener woning in eene gang, uitkomende aan
den Haagdijk, over het werpen van vuil door de bewoners van
het aan den Haagdijk gelegen koffiehuis en over het wateren door
de bezoekers van dit koffiehuis in bedoelde gang.
De commissie deed onderzoek ter plaatse en verkreeg van den
houder van bedoeld koffiehuis de toezegging, dat een en ander
niet meer zou geschieden en dat hij op het terrein achter het
koffiehuis een urinoir zou plaatsen.
Het urinoir werd nog niet geplaatst.