230 d. van een bewoner van de Middellaan over den vuilen toestand en het niet desinfecteeren der privaattonnen, en over het op straat overstorten van den inhoud van de eene ton in de andere. De voorzitter der commissie bracht deze zaak ter sprake in de commissie voor de gemeente-reiniging. Dientengevolge werd aan de werklieden der gemeente-reiniging aangezegd, dat hij, die nog op straat den inhoud van een ton overstortte, met ontslag zou worden gestraft. c. van een bewoner van de Potkanstraat over verstopping van een riool. Door de bemoeiing des voorzitters werd het riool terstond voorloopig hersteld. 3. Bij het onderzoeken van woningen bevond de commissie meermalen, dat verzamelingen van vuil op toegangswegen, plein tjes en plaatsjes van hofjes en sloppen niet door de gemeente reiniging werden opgeruimd, omdat die wegen, pleintjes en plaats jes particulier eigendom waren. De commissie verzocht aan burgemeester en wethouders te over wegen of er geene maatregelen te nemen waren, tengevolge waarvan ook het vuil op die plaatsen geregeld door de gemeente-reiniging werd opgeruimd. Burgemeester en wethouders namen dienaangaande nog geene beslissing. c. Verontreiniging van de lucht (stank van fabrieken, enz). 1. Van bewoners van de Beekstraat ontving de commissie een klacht over den ondragelijken stank, veroorzaakt door het in de sloot tusschen Beekstraat en Dijkje uitloopen van vuil water van de jamfabriek te Prinsenhage. De commissie deed een onderzoek ter plaatse en bevond, dat de klachten zeer gegrond waren. .Van de gezondheidscommissie te Ginneken, tot wier ambtsgebied ook Prinsenhage behoort, werd gevraagd, hoe het stond met hare bemoei ingen aangaande water- en luchtverontreiniging door de jamfabriek. Deze commissie antwoordde, dat, als voldaan werd aan de voor waarden door burgemeester en wethouders van Prinsenhageaan de jamfabriek opgelegd ter gelegenheid van het verkenen eener nieuwe vergunning, de groote klacht over stank, die ook haar menigmaal bereikte, wel zou zijn opgeheven. De Bredasche commissie besloot nu af te wachten, of dit inder daad zou geschieden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1907 | | pagina 277