Plechtige overdracht van het vaandel der
Bredasche schutterij aan de gemeente,
na opheffing der schutterijen.
2 AUGUSTUS 1907.
XXVIII
TER HERINNERING.
VII.
Overeenkomstig het daaromtrent bepaalde in de wet op de
landweer, was 2 Augustus 1907 aangewezen als de dag, waarop
de schutterij in Nederland zou ophouden te bestaan.
Blijkens aanschrijvingen van den minister van binnenlandsche
zaken was het de wensch der regeering, dat de door schutterijen
gevoerde vaandels op zoo even genoemden datum overgereikt
zouden worden aan de betrokken gemeentebesturen, om ze ver
der vanwege de gemeente op eene waardige plaats in bewaring
te stellen.
Gevolg gevende aan den wensch der regeering, werden de
militaire autoriteiten door het dagelijksch bestuur der gemeente
uitgenoodigd, tegen 3 uur n/m ten gemeentchuize aanwezig te
willen zijn, om de overgave van het schuttersvaandel, waarmede
gepaard ging de ontbinding der schutterij, met hunne tegen
woordigheid te vereeren.
Bedoelde autoriteiten voldeden voor zoover zij in Breda aanwe
zig warenmet de meeste hoffelijkheid aan de gedane uitnoodiging.
Des namiddags te 21/3 uur werd het vaandel bij den majoor
commandant der schutterij in ontvangst genomen door een deta
chement schutters, onder bevel van den kapitein Blaeser, met
de heeren Janssens en Wiercx, als sectie-commandanten. Na de
gebruikelijke eerbewijzen werd daarop, begeleid door den majoor
commandant, door dr. Brantsma en den 2cn luitenant Viruly, met
het vaandel afgemarcheerd naar de Groote Markt, alwaar de
schutterij tegenover het stadhuis plaats nam, terwijl aldaar was
opgesteld, met de muziek aan het hoofd, eene eere-compagnie