247 De keurmeestsr deed aan de commissie mededeeling van het volgende geval Hij had eene geslachte vaars afgekeurd, waaraan de milt ontbrak. Toen hij later op denzelfden dag nogmaals bij den betrokken slager kwam, toonde deze hem eene verklaring van een veearts, dat de vaars voor de consumptie niet schadelijk was. De keurmeester zelf vroeg nu herkeuring. De burgemeester stond haar toe en benoemde 3 deskundigen. Het resultaat der herkeuring was, dat de vaars werd geoordeeld geleden te hebben aan eene hevige infectieziekte, zoodat met om zichtigheid bij het opruimen moest worden te werk gegaan. Het vleesch was beslist af te keuren, zelfs al had het gesterili seerd kunnen worden. 3. Mosselen. Bij een baal mosselen was een certificaat gevoegd, dat blijkbaar eene nabootsing was van de certificaten, afgegeven door het bestuur der visscherijen op de Schelde en Zeeuwsche stroomen. Aan dit bestuur werd hiervan kennis gegeven en het certificaat opgezonden. De commissie vernam, dat de uitgever van het certificaat door rechtbank en door hof van rechtsvervolging werd ontslagen. 4. Conserven. Bij het onderzoeken van woningen nam de com missie meermalen waar, hoe in onzindelijke verblijven, door on zindelijke personen, op allesbehalve hygiënische wijze groenten en vruchten werden behandeld voor de jamfabriek te Prinsenliage. De commissie verzocht aan de directie dier fabriek maatregelen te nemen, waardoor eene dergelijke behandeling wordt uitgesloten. Toevalligerwijze ontving de commissie op denzelfden dag, waarop zij dit deed, een schrijven van den inspecteur der volksgezondheid dr. G. Romijn te s-Hertogenboschdie eenige inlichtingen vroeg ten behoeve van een door hem in te stellen onderzoek betreffende het inachtnemen der hygiëne bij het bereiden van conserven. Aan den inspecteur werd medegedeeld, hetgeen de commissie reeds had bevonden en gedaan. 5. Gebruik van alcohol door kinderen. Het hoofdbestuur der Nat. Christ, geheelonthouders-vereeniging verzocht aan de com missie te berichten, of zij tot tegengaan daarvan iets had gedaan. De commissie berichtte, dat zij geene termen aanwezig achtte om deze zaak te behandelen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1907 | | pagina 294