Lijst 2. Stal F. 260 27 September 1906. De voeding bestond omtrent dien tijd uit aardappel schillen (kazerne), lijnmeel, mangelwortels en man gel- wortelloof. Op stal stonden 8 beesten, welke genummerd werden, gaande van links naar rechts. Onder eigen toezicht werden om 12 uur gemolken nos. 12, 3 en 4op 28 September d.a.v. werden eveneens om 12 uur gemolken nos. 5, 6, 7 en 8. Alle beesten werden geheel uitgemolken. N°. 1 en n°. 7 werden op voor het dier ongevvonen tijd gemolken, daar deze slechts 2 X daags, 's morgens en 's avonds 6 uur, gemolken werden. Zie aant. A. De uiers werden met een ouden alles behalve zuiveren zak afgeveegdde handen vóór het melken gereinigd. De melk werd één- soms tweemaal door een doek gezegen. Zie aant. B. Het specifieke gewicht werd bepaald 2 a 3 uur na het melkende temperatuur werd opgenomen en daarvoor correctie aangebracht tot de temperatuur van 15° Celsius. Zie aant. C. Daarna werd het vetgehalte bepaald, zonder op tem peratuur van de melk acht te slaan bij het pipetteeren. Zie aant. D. Voor ieder monster werd in twee buizen soms in drie (o.a. bij nos. 1 en 2) het vetgehalte bepaald en ten tweedemale afgelezen na herhaald centrifugeeren. 7 November 1900. In de voeding is in zoover verandering gekomen, dat veel minder aardappelschillen en meer mangelwortel en loof gevoederd wordt. Nos. 2, 3 en 9, die sinds half October op den stal gekomen is, werden 's avonds 6 uur onder eigen toezicht geheel uitgemolken. De melk werd onderzocht den daar aan volgenden morgen, dus pl.m. 15 uur na het melken. Voor het pipetteeren werd ze gebracht op 15° Celsius. Overigens geschiedde het onderzoek als hiervoor.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1907 | | pagina 307