'274 Aanteekeningen bij de lijsten i, 3, A en 4. Het afvegen van de uiers werd bij verdere bezoeken niet meer waargenomen. Reden daarvoor kan zijn, dat de koeien zich toen niet zoo zeer meer bevuilden, daar er weinig of geen vliegen meer warenmogelijk is echter ook, dat zulks in den beginne geschiedde ter eere van het eerste bezoek van ondergeteekende. Nadat gebleken was, dat het specifiek gewicht na verloop van uren veranderde, werd dit in het vervolg minstens 12 uren na het melken bepaald. Bij latere bepalingen werd de temperatuur van de melk voor het pipetteeren gebracht op 15° Celsius. Voor ieder monster werden minstens twee, soms meer bepalingen van het vetgehalte verricht. Het ver schil in aflezing was nooit grooter dan 1/10 procent. De noodzakelijkheid, om de koeien geheel uit te melken, blijkt ten duidelijkste uit de groote verschillen in het vetgehalte van de melk van n03. 1 en 3 in dato 19 en 21 September en van n13. 2, 4 en 8 in dato 19 September en 17 October. Tweemaal centrifugeeren is noodzakelijk daar, waar de vetlaag niet helder afgescheiden is. Verschillende malen gaf dit nog wel eens verschil in de aflezing, ook waar de vetlaag zich helder afgeschei den had, doch dan alleen in de honderdste procenten. Hoe men te pas kan komen met zich monsters te laten toezenden, blijkt wel uit de verschillen, welke hier werden waargenomen, o. a. 2 monsters van een zelfde koe op denzelfden tijd gemolken, respectievelijk met 9.5 en 4,1 vetgehalte. Het lijdt hier geen twijfel, dat het eerste monster na enkele uren stilstand van boven afgeschept werd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1907 | | pagina 321