276
ingeval er eene wijziging plaats vindt, tengevolge waarvan de
bovenbedoelde verklaring niet meer aan de werkelijkheid beantwoordt,
moet door den melkverkooper binnen 3 dagen daarna aan burge
meester en wethouders eene nieuwe schriftelijke verklaring worden
ingediend.
De voor de kennisgeving en de verklaringen noodige formulieren
worden kosteloos verkrijgbaar gesteld.
Art. 4.
Onverminderd het bepaalde bij artikel 330 van het wetboek van
strafrecht, is het den melkverkooper verboden
a. melk te verkoopen, afkomstig van koeien, die behandeld
worden met geneesmiddelen, welke nadeelig voor de melk kunnen
zijn, of die aan eene ziekte lijden, welke een schadelijken invloed
op de melk kan hebben
h. melk te verkoopen, die ondeugdelijk van samenstelling is,
of in het algemeen ondeugdelijk of bedorven is, of waaraan conser
veermiddelen zijn toegevoegd
c. melk te verkoopen, afkomstig van koeien, die minder dan acht
dagen te voren gekalfd hebben, tenzij onder den naam van biest
d. onder den naam van melk of van volle melk, van afgeroomde
melk, van karnemelk, van gesteriliseerde, van gepasteuriseerde of
van ziektekiem vrije melk, of andere namen van gelijke beteekenis,
melk te verkoopen, welke, wat aard of hoedanigheid betreft, niet
voldoet aan de vereischten van de artikelen 14 en 15;
e. melk te verkoopen, welke niet valt onder de soorten in de
artikelen 14 en 15 genoemd, tenzij duidelijk is aangeduid, welke
bestanddeelen zij bevat, en de samenstelling met de aanduiding
daarvan overeenkomt
f. melk te verkoopen, wanneer in de gebouwen, waarin melk
wordt verkocht, of waarin de melkverkooper of een in zijn dienst
werkzaam zijnde persoon woont, zich een of meer van de in artikel
1 der wet van 4 December 1872 (Staatsblad no. 134) genoemde
ziekten voordoen, alvorens die gebouwen van gemeentewege zijn
ontsmet.
Art. 5.
Het is aan personen, die aan tuberculose, dysenterie, lupus,
wondroos (erysipelas), eene venerische ziekte, of zweren en etterende
wonden in het gezicht of aan de handen lijden, verboden melk te