288 De kosten der eerste inrichting van het laboratorium worden geschat op duizend gulden. Hierbij moet wel in aanmerking worden genomen, dat deze keuringsdienst ook voor andere keuringen dienen kan, b.v. van meel, brood, boter, suiker. Hoeveel echter de gezamenlijke uitgaven ook mogen bedragen, zij zullen altijd van zeer geringe beteekenis zijn in vergelijking met de groote voordeelen, die de gemeentenaren door het vast stellen eener melkverordening en de instelling van een keurings dienst zullen hebben. Voordeelen zullen zijn: Vermeerdering van de voedingswaarde der melk; hel niet meer uitgeven van duizenden guldens, waarvoor men meent melk le ontvan gen, terivijl men er voor ontvangt water; bescherming van de eerlijke melkverkoopers. Welk een gunstigen invloed het toezicht op den verkoop van melk heeft op het gehalte der melk, toont aan hetgeen vermeld wordt op blz. 7 van „Een onderzoek naar de qualiteit der melk en naar den toestand der melkstallen te Breda". „In Rotterdam b.v. waren in 1893 49 °/0 der onderzochte melk- monsters onvoldoende; na instelling van den gemeentelijken keu ringsdienst daalde dit percentage tot 20,3 in 189 i, 11,9 in 1895 en 5,0 in '1903. Het vetgehalte bedroeg in 1893 in verschillende maanden ge middeld 2,34—2,69 in 1903 gemiddeld 33,22 Hoeveel er wel wordt uitgegeven voor water, dat melk moest zijn, leert hetgeen de heer W. P. H. van den Uriessen Mareeuw, 1ste assistent aan het pharm. labor. Rijks-universiteit, schrijft in „Onderzoek van eenige monsters melk uit de gemeente Utrecht" (Tijdschrift voor Sociale Hygiëne, 5de jaargang '1903 blz. 112): „Veilig mag men uit de verkregen cijfers aannemen, dat de melk gemiddeld 10 °/0 te veel water bevat, zoodat in de gemeente Utrecht jaarlijks pl.m. f 80 000,aan water betaald wordt, dat als melk geleverd is". Wat betreft de bescherming van de eerlijke melkverkoopers, worde aangehaald hetgeen dr. A. Lam schrijft in „Keuring van voedingsmiddelen" (Tijdschrift voor Sociale Hygiëne, 5de jaargang 1903, blz. 300):

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1907 | | pagina 335