385 B. Schutterij. Ophclliiig- der dieustdoeude schutterij. Als gevolg van het koninklijk besluit van 5 Juni 1906, n°. 123, werden met 1 Juli d.a.v. geene diensten meer verricht en bleef eene compagnie rustende schutterij over, als de majoor commandant met 1 kapitein 1 le-luitenant 2 2e-luitenants 1 sergeant-majoor 3 sergeanten 5 korporaals 24 schutters en 2 tamboers. Bij koninklijk besluit van 7 Februari 1907, n°. 9, werd de 2e-luite- nant E. Janssens bevorderd tot 1e-luitenant bij de rustende schutterij. Bij genoemd besluit werd op verzoek eervol ontslag verleend 1°. wegens verandering van woonplaats, als le-luitenant bij de rustende schutterij te Bredaaan dr. W. A. E. A. van der Grinten 2°. op verzoek, als 1e-luitenant-kwartiermeester, bij de rustende schutterij, aan J. G. Blaeser 3°. op verzoek, als kapiteins, aan W. J. J. Vlasblom en Th. M. F. M. Siegmund allen met vergunning, om de uniform der schutterij, met de onderscheidingsteekenen aan hunnen rang verbonden, te blijven dragen. Bij koninklijk besluit van 9 October 1907, n°. 24, werd aan de navolgende officieren eervol ontslag verleend, in te gaan 2 Augustus te voren, als 1°. L. Kamerling, majoor-commandant, aan wien is toegekend de rang van luitenant-kolonel 2°. G. J. H. Blaeser, als kapitein, aan wien is toegekend de rang van majoor 3°. dr. R. Brandsma, als officier van gezondheid 2de klasse 4°. E. Janssens, als 1 e-luitenant 5°. A. J. J. M. Wiercx, als 2e-luitenant 6°. J. D. Viruly, als 2e-luitenant 25

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1907 | | pagina 432