388 De kolonel van het 6e regiment infanterie had de beleefdheid gehad een eere-compagnie met de stafmuziek onder commando van den kapitein J. C L. Oberholzer op de Markt te doen plaats nemen voor het stadhuis, die met gepresenteerd geweer de schutterij bij haar komst op de Markt begroette. De schutterij maakte halt en front tegenover het raadhuis. Door het gemeentebestuur was aan de militaire autoriteiten binnen de gemeente kennis gegeven van de plechtigheid, en nu daalden van de stadhuistrappen de waarnemende burgemeester A. P. Scheltus, de wethouder W. G. H. Rombouts, de gemeente-secretaris A. R. Vermeulen, gevolgd door den generaal-majoor, bevelhebber in de lilde militaire afdeeling, de kolonels der infanterie en veld artillerie, de majoor-districts-commandant der landweer, die zich opstelden voor het bordes, waarbij zich ook hadden aangesloten de reeds eervol ontslagen kapiteins W. Vlasblom en Th. Sieg- muncl en de 4 e luitenant-kwartiermeester J. G. Blaeser. De waarnemende burgemeester gaf den wensch te kennen voor de laatste maal eene inspectie te houden over de schutterij en noodigde daartoe alle militaire autoriteiten mede uit. Hierna verzocht Z.EA. den majoor-commandant het vaandel te doen uittreden, waaraan nu voor 't laatst de militaire eerbewijzen werden gegeven. Nadat dit geschied was, nam de majoor het uit handen van den sergeant-majoor-vaandeldrager J. L. Bongers en sprak zijn leedgevoel uit, het vaandel, dat hij gedurende 30 jaren had gediend, te moeten overgeven door de opheffing der schutterijen, waarna hij het den waarnemenden burgemeester overreikte. Deze nam het over en dankte, namens de gemeente, officieren, onder-officieren, muzikanten, korporaals en manschappen voor hunne trouwe plichtsbetrachting. Hij bracht in herinnering, dat dit vaandel, der schutterij door dames in 1874 vereerd, rein en smetteloos was gebleven, en, al had de schutterij, Gode zij dank, nooit behoeven voor te gaan in uren van gevaar, hij er zeker van was, dat, ware het vaderland bedreigd, de Bredasche schutterij hare roeping met eere vervuld zou hebben. Hij verzocht de schutterij voor de laatste maal voor haar vaandel te défileeren, waaraan ook door de infanterie werd voldaan. Hiermede was de officieele plechtigheid, die bijgewoond werd door honderden Bredanaars, waaronder ook velen, die lid dier schutterij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1907 | | pagina 435