505 dat het aantal buitenleerlingen zeer groot is en niet minder bedraagt dan 403, terwijl het totaal aantal leerlingen 207 bedraagt dat de kosten der ambachtsschool, na aftrek van de opbrengst der schoolgelden en van de gemaakte voorwerpen, bedragen ruim f12 000, zoodat ieder leerling kost f58,hetgeen alleen voor de buitenleerlingen de niet onbelangrijke som van f6974,bedraagt; dat, wanneer geene buitenleerlingen tot de inrichting werden toegelaten, de kosten daarvan voor het geheel zouden kunnen bestreden worden uit de renten van het gelegateerde kapitaal dat, naar onze bescheiden meening, bij de voortdurende toeken ning eener provinciale bijdrage, waardoor het toelaten van buiten leerlingen verzekerd blijft, op de allereerste plaats een provinciaal belang betrokken is Redenen, waarom het bestuur voornoemd uw college eerbiedig, doch met aandrang verzoekt, de subsidie voor 1906 te willen vast stellen op het aangevraagde bedrag van f 1949,45l/3. Breda, 6 Juli 1907. Hetwelk doende, enz. Het gemeentebestuur voornoemd A. 1'. SCHELTUS, loco-burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris. Daarop werd bij besluit van de staten van Noord-Brabant, dato 18 Juli '1907, over 1906 aan de gemeente Breda ten behoeve harer ambachtsschool toegekend f4514,725. Met dit besluit was reeds iets gewonnen, maar het doel niet bereikt. Billijk bleef het steeds voorkomen, dat het volle bedrag van subsidie wierde toegekend. De overweging hiervan leidde tot het indienen van een tweede adres, luidende als volgt Aan de provinciale staten van Noord-Brabant. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de raad der ge meente Breda dat uwe staten bij besluit van '18 Juli 1.1. aan deze gemeente over het jaar *1906 ten behoeve van hare ambachtsschool uit de provin ciale kas hebben verleend eene bijdrage van f 1514,725

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1907 | | pagina 552