513
Dijk, A. Brooijmans, C. van As, D. Terpsma, J. Vasseur, P. Hertog,
J. Dinnesen, A. van Dongen, F. van der Ploeg, W. Stokkermans,
J. den Ronden, F. Theunissen, G. van Zutphen, H. Backelandt,
F. Markus, G. Stavast, C. van Lith en J. Schroder, het diploma
3e klasse met prijs als voren van f 7,50.
F. van Beekhoven, W. van der Linden, C. Gouverneur, F.
Martens, het diploma 4e klasse met prijs van f 5,
Daarna hield spreker tot de vertrekkende leerlingen eene har
telijke toespraak ten afscheid, waarin hij vooral wees op het
vele dat zij nog zouden moeten aanleeren, om eenmaal als de
gelijke ambachtslieden in de maatschappij te kunnen verkeeren.
Spreker dankte daarop heeren architecten en werkbazen voor
den ook dit jaar weder ontvangen steun, zoo door het verstrekken
van werkstukken, als in het plaatsen van vertrekkende leerlingen.
Met een woord van dank aan het onderwijzend personeel werd
dit gedeelte der plechtigheid besloten.
Daarop verzocht de heer Slechtriem den burgemeester de
vriendelijkheid te willen hebben, voor hem, als voorzitter der
commissie voor de teekenschool, de getuigschriften, enz. aan de
bekroonde leerlingen dier inrichting te willen uitreiken. Nadat de
burgemeester aan dit verzoek had voldaan, nam de heer Slechtriem
het woord, om in de eerste plaats Z.Weled.' Achtbare dank te zeg
gen voor zijne bereidvaardigheid, maar in de tweede plaats, om
tot hem een woord ten afscheid te richten. Het is, zegt spreker,
de laatste maal dat U als burgemeester, tevens als voorzitter der
commissie voor de ambachtsschool, deze plechtigheid hebt ge
leid; ik ben zeker, de tolk te zijn der commissie, wanneer ik
van deze plaats in het openbaar hulde breng voor al hetgeen U
in die lange reeks van jaren voor de ambachtsschool hebt ge
daan. Ik hoop echter, dat U ons niet zult vergetenwij weten,
dat de ambachtsschool U na aan het hart ligt, en daarom richt
ik tot U het verzoek, deze jaarlijks wederkeerende plechtigheid
met uwe tegenwoordigheid wel te willen vereeren.
De burgemeester, daarop met ontroerde stem den heer Slecht
riem beantwoordende, zegt zeer getroffen te zijn door de tot
hem gerichte hartelijke woorden en belooft, zoo zijne gezond
heid dit niet belet, aan den uitgesproken wensch gevolg te geven;
het zal hem steeds aangenaam zijn, den voortdurenden bloei der
school te mogen aanschouwen.
33