bevoegdheid zich aanbieden tot het geven van muziekonderwijs
aan kinderen. Het aantal betalende leerlingen aan de school voor
piano, viool en violoncel wordt dan ook jaarlijks minder.
De reeds vroeger ingevoerde wijziging in de betaling der leeraren
maakt, dat het der commissie gelukt, het evenwicht tusschen de
inkomsten en uitgaven te bewaren.
Breda4 Maart 1908.
De commissie
N. C. GROTENDORST, voorzitter.
dr. P. HOEKSTRA, secretaris.
P. B. NIEUWENHUIJS, penningmeester.
mr. P. M. J. E. BLOEMARTS.
M. E. GREFE.
J. M. MARIJNEN.