531
Onze geldmiddelen zijn erg bescheiden, doch bleken tot heden
voldoende, mits de tering naar de nering zettende.
Behoudens nadere goedkeuring wijst de rekening over 1907 een
totaal aan van ontvangsten vanf 149,68
waaronder f37,68 als batig slot van 1906
en een totaal aan uitgaven van- 98,03
zoodat een batig saldo overblijft vanf 51,65
Maar waar wij nu in de eerste plaats over te klagen hebben, is
de volkomen ongeschiktheid onzer lokalen. De ruimte in drie
gewone kamers, die ons ten dienste staan, is veel te klein, zoodat
wij reeds vele voorwerpen, die zeer belangrijk zijn voor de geschie
denis onzer stad, hebben moeten verwijderen en tijdelijk elders
opbergen. Bij iedere aanwinst moeten, om plaats te maken, soms
tal van andere zaken verplaatst of verhangen worden, waardoor van
behoud van eenige indeeling in rubrieken geen sprake meer kan
zijn, zoodat het geheel meer gaat lijken op eene bewaarplaats dan
op een museum. Wandvlakte ontbreekt ten eenemale, het onmisbare
licht is geheel onvoldoende en doordien ook over een onzer lokalen
de toegang is tot het oud-archief dezer gemeente, is ook in dit
opzicht de plaatsing ongeschikt.
Maar ongeschikt vooral is de plaatsing boven het politie-bureau,
die voor het groote publiek een beletsel is om het museum te
bezoeken, daargelaten nog, dat ons daardoor belet wordt aan de
straatzijde een behoorlijk bord aan te brengen om de aandacht te
vestigen op de aanwezigheid van het museum, dat nu voor een
vreemdeling in ieder geval onvindbaar is.
Onbekend maakt onbemind, ondanks dat er zoovelen zijn, die ons
blijken geven kunst en geschiedenis lief te hebben en daarom zeker
instemmen met den wensch van ons bestuur, dat eene betere gelegen
heid tot overbrenging van ons museum zeer spoedig moge gevonden
worden, waartoe de hulp van het gemeentebestuur bescheidenlijk
doch met aandrang wordt ingeroepen.
Breda13 Maart 1908.
Het bestuur van het museum voor
geschiedenis en oudheidkunde
dr. J. F. CORSTENS.
A. J. A. VERSCHRAAGE.
E. 1». J. DE WOLF.
J. R. VAN KEPPEL.