172 VERSLAG van het gemeente-ziekenhuis over het dienstjaar 1908. Aan heeren burgemeeeter en wethouders der gemeente Breda, Ingevolge uw verzoek d.d. 5 Januari 1909, heeft de commissie van beheer van het gemeente-ziekenhuis te Breda de eer U te doen toekomen het verslag van deze inrichting over 1908. In het ziekenhuis werden zieken opgenomen, die om verschillende redenen niet in andere ziekeninrichtingen konden worden verpleegd, zoowel behoeftige als andere, voor wie het aan hen ten koste gelegde werd terugbetaald. In dato 1 Januari 1908 waren in het ziekenhuis één man en twee vrouwenin den loop van het jaar werden opgenomen zes mannen en vijf vrouwen. Vier kinderen werden er geboren, drie van het mannelijk en een van het vrouwelijk geslacht. Een man en eene vrouw zijn in het ziekenhuis overledeneen kind werd doodgeboren, zes mannen, zes vrouwen en drie kinderen werden ontslagen, zoodat einde 1908 geen verpleegde in het ge bouw was. Het aantal verpleegdagen bedroeg 626 en is voor de verstrekking van voedsel aan den concierge uitbetaald f382,56. Wegens krankzinnigheid of eenige afwijking op zenuwgebied werden opgenomen zeven mannen en drie vrouwen drie mannen en twee vrouwen werden naar Vlicht getransporteerd een man en eene vrouw overleden en drie mannen werden ontslagen. Wegens zwangerschap werden opgenomen vier vrouwen, waarvan twee syphilitisch. Wegens het gevaar voor besmetting is het zeer bezwaarlijk gebleken, om voor patiënten als de laatstgenoemden de dikwijls zoo noodige hulp gedurende den nacht te verkrijgen. Ue commissie heeft daarin aanleiding gevonden onderhandelingen te openen met het bestuur der vereeniging „Alles voor Allen" met het doel. om zoo mogelijk door eene aan de goedkeuring van den raad te onderwerpen overeenkomst met deze vereeniging zich de dadelijke beschikking over tijdelijke hulp in gevallen als de boven aangehaalde te verzekeren. Tot dusverre hebben deze onderhande lingen niet tot het gewenschte doel geleid.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1908 | | pagina 190