182 De commissie berichtte daarop aan den hoofdinspecteur der volksgezondheid te 's-Hertogenbosch hetgeen zij te dezer zake reeds had gedaan en verzocht hem, de zaak in behandeling te nemen en aan de commissie te doen weten, wat zij naar zijne meening ter verbetering van den toestand nog kon verrichten. Van den hoofdinspecteur ontving de commissie toen een schrijven, waarin o.a. voorkomt„Ik heb er mij van overtuigd, dat al het mogelijke gedaan wordt, om de bezwaren tot zoo gering mogelijke proportiën terug te brengen, en daarom vermeen ik, dat er termen aanwezig zijn, om voorloopig in den toestand te berusten". Bijna tegelijkertijd ontving de commissie van burgemeester en wet houders een afschrift van een rapport opgemaakt door twee gemeente ambtenaren aangaande het door hen op last van burgemeester en wethouders gedaan onderzoek „of door de jamfabriek te Prinsen/lage ook afval der fabriek wordt geloosd in slooten, welke in verbinding staan met de openbare wateren in de gemeente Breda" De onderzoekers kwamen tot de conclusie, „dat wel degelijk veel afval door bovengenoemde fabriek wordt geloosd. Door het verrotten van dezen afval wordt er in de omgeving, waar het water der fabriek langs vloeit, een zware stank verspreid". Kort daarop ontving de commissie van burgemeester en wethou ders een afschrift van het rapport van den gemeente-apotheker betreffende het door hem verrichte scheikundig onderzoek van monsters water, genomen aan de monding van den ijzeren duiker, liggende door „Het Dijkje" nabij de Beekstraat. Zwavelwaterstof en ammoniakverbindingen in belangrijke hoeveelheid werden aanwezig bevonden. De commissie besloot nu, den gemeente-apotheker te verzoeken ook nog te onderzoeken monsters water, genomen ter plaatse, waar monster n°. x, bedoeld in het hiervoor vermelde rapport dei- twee gemeente-ambtenaren, genomen werd. De gemeente-apotheker kon echter geene monsters nemen, doordat men aan de jamfabriek bezig was te voldoen aan de voorwaarden door burgemeester en wethouders van Prinsenhage in Januari 1907 gesteld. In September ontving de commissie van burgemeester en wet houders het verzoek, mede te deelen, of de commissie er bezwaar tegen zou hebben, dat mechanisch gezuiverd water van de jamfabriek te Prinsenhage in de Bredasche grachten werd ontvangen. De com missie deed zich in eene harer vergaderingen door den gemeente-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1908 | | pagina 200