D. Begraafplaatsen.
V olkshuisvesting.
183
architect met behulp eener kaart de noodige voorlichting geven.
Aan burgemeester en wethouders deelde de commissie vervolgens
mede, welke oplossing der quaestie zij het meest af te keuren achtte,
welke minder af te keuren en welke de voor Breda minst nadeelige
Bij gebrek aan beter adviseerde de commissie mede te werken tot
de oplossing, die zij voor Breda de minst nadeelige oordeelde.
2. Ingevolge een verzoek van den centralen gezondheidsraad
noodigde de hoofdinspecteur de commissie uit, zoo dikwijls daartoe
aanleiding bestaat, het gemeentebestuur en zoo noodig ook het
provinciaal-bestuur te wijzen op de noodzakelijkheid van de stof-
bestrijding in het belang der openbare gezondheid.
Hieromtrent is niets te vermelden.
HOOFDSTUK IV.
1. Nonnenveld. Zie verslag 1907, hoofdstuk IV, 1.
Einde 1908 waren alle gebouwen op het bedoelde terrein afge
broken en was het terrein gelijk gemaakt.
2. Woningbouw door de naamlooze vennootschap „Volkshuis
vesting". Zie verslag 1907, hoofdstuk IV, 4.
Door burgemeester en wethouders werd in September het advies
der commissie gevraagd aangaande de aanvrage van genoemde
vennootschap om door onteigening in het belang der volkshuisvesting
te bewerken, dat zij verkrijgt het terrein te Breda ter zuidzijde van
den Haagweg, sectie A n°. 5994. De commissie adviseerde, tot
onteigening ten name van genoemde vennootschap te besluiten.
In December verzochten burgemeester en wethouders aan de
commissie, haar oordeel te doen kennen aangaande de bouwplannen,
door genoemde vennootschap ingezonden bij haar verzoek om
voorschot en bijdrage ingevolge de woningwet.
Na in eene vergadering de bouwplannen besproken te hebben
met den gemeente-architect en met den architect van genoemde
vennootschap, vestigde de commissie de aandacht van burgemeester
en wethouders op een 7-tal punten en gaf overigens als haar oordeel