2o8
VERSLAG van de werkzaamheden der
vennootschap „Volkshuisvesting" over
het eerste boekjaar 1908.
Ingevolge artikel 22 lid 8 der statuten, hebben wij de eer U
hierbij aan te bieden het verslag van de werkzaamheden van de
vennootschap over het eerste boekjaar 1908.
Daar de vennootschap is opgericht op den derden Maart 1908,
loopt dit verslag slechts over een gedeelte van één jaar, n.l. van
3 Maart 1908 tot 31 December 1908.
In de eerste vergadering van aandeelhouders, gehouden op 9
April 1908, werden tot bestuursleden gekozen de heeren dr. C. van
Eyk, W. Vruggink en H. W. Venker en mejuffrouw C. Badon Ghijben
en tot commissarissen de heeren mr. F. E. Pels Rijcken, J. M. Ingen-
Housz en H. F. J. N. W. Temminck.
Het bestuur koos uit zijn midden dr. C. van Eijk tot voorzitter,
den heer W. Vruggink tot secretaris en mejuffrouw C. Badon-
Ghijben tot penningmeesteres, terwijl het college van commissarissen
uit zijn midden koos mr. F. E. Pels Rijcken tot voorzitter en den
heer H. F. J. N. W. Temminck tot secretaris.
Het bestuur wendde zich tot H. M. de Koningin, met het ver
zoek tot toelating der vennootschap als eene bedoeld in artikel 78
der wet van 28 Augustus 1851 Staatsblad no. 125), laatstelijk ge
wijzigd bij artikel 26 der woningwet, waarop de vennootschap bij
koninklijk besluit van den achtsten Mei 1908, no. 55, als zoodanig
is toegelaten.
Ingevolge machtiging, verleend in bovengenoemde vergadering
van aandeelhouders, wendde het bestuur zich tot Zijne Excellentie den
minister van financiën, met het verzoek aan de vennootschap onder
hands te verkoopen het bekende terrein achter de roomsch-katho-
lieke kerk aan den Haagweg, kadastraal bekend gemeente Breda
sectie A, no. 5994, tegen den prijs van f 2,per Mk, over welken
prijs reeds vroeger met het domeinbestuur overeenstemming was
verkregen.
Op dit verzoek heeft het bestuur geen rechtstreeksch antwoord
ontvangen, doch wel werd ons zijdelings in overweging gegeven om
ten name der vennootschap aan den gemeenteraad te Breda de
onteigening in het belang der volkshuisvesting aan te vragen van
het bovengenoemde perceel ingevolge artikel 77, 40 der wet van 28