209 Augustus 1851 Staatsblad no. 125), zooals dit artikel is toegevoegd aan die wet bij artikel 26 der woningwet. Het schijnt, dat het domeinbestuur langs dezen weg beoogde te ontgaan aan den administratieven omslag en vertraging, voortvloeiende uit de vereischte machtiging van den minister bij een wet tot onder- handschen verkoop van rijksgrond. Hoe dit zij, het bestuur meende den gegeven wenk te moeten opvolgen, en diende een request tot onteigening van het bedoelde perceel ten name der vennootschap in, met overlegging van een uitgewerkt plan en verdere bescheiden volgens de wet, waarop door den gemeenteraad van Bredabij besluit van 28 November 1908, werd besloten tot onteigening van meer bedoeld perceel ten name der vennootschap. Dit besluit wacht nu nog de door de wet vereischte goedkeuring door de Koningin. Inmiddels werd door het bestuur, in 't bijzonder door ons bouw kundig lid, een uitgewerkt bouwplan ontworpen, en onder zijn toe zicht werden de teekeningen gemaakt en het bestek en de begrooting opgemaakt met den heer Van Dongen, waarna, onder overlegging van deze stukken, aan den gemeenteraad werd aangevraagd aan de vennootschap te verleenen a. een voorschot van ten hoogste f 90 000,ten behoeve van den bouw van 71 woningen, met bepaling i°. dat het juiste bedrag van het voorschot zal worden vast gesteld, zoodra, na de aanbesteding der woningen, het daar voor vereischte bedrag zal vaststaan 2°. dat door renten en aflossing van dat voorschot gedurende 50 jaren eene annuiteit moet worden voldaan, vast te stellen overeenkomstig de bepalingen van artikelen 15 en 19 van het koninklijk besluit van 28 Juli 1902 Staatsblad no. 160). b. aan de vennootschap toe te kennen eene bijdrage in de betaling van de verschuldigde annuiteiten tot een bedrag van f 400,-- per jaar. Het verzoek sub a werd bij besluit van den gemeenteraad in zijne vergadering van 13 Maart 1909 met algemeene stemmen aangenomen, terwijl ook verzoek sub b genoemd met overgroote meerderheid van stemmen door den gemeenteraad werd toegestaan, onder voorbehoud, dat door het rijk het sub a bedoelde voorschot aan de gemeente zal worden verstrekt en dat de helft der sub b 14

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1908 | | pagina 227