352
zaakt was zijn ontslag te nemen als lid. Met groot leedwezen zag
de commissie haar buitengewoon bekwaam en werkzaam medelid
heengaan.
In korten tijd (de heer Thijssen was benoemd in de gemeente
raadszitting van 16 Juni 1906) had hij zich geheel in de zaken,
het arbeidsveld der commissie betreffende, ingewerkt. Zijne adviezen
waren voor de commissie van groote waarde.
Aan den heer Thijssen werd eervol ontslag verleend bij raads
besluit van 8 Augustus 1908, onder dankbetuiging voor de diensten
aan de gemeente bewezen.
Ter vervanging van den heer Guljé werd door den gemeenteraad
tot lid der commissie benoemd de heer mr. E. P. van Lanschot,
burgemeester van Breda ('25 April 1908)ter vervanging van den
heer Thijssen werd benoemd de heer H. J. A. Feber, kapitein der
artillerie, hoofd van onderwijs aan de koninklijke militaire academie
(26 September 1908).
Op voorstel van ons medelid Groeneveldt, die van Augustus 1907
tot Mei 1908 het voorzitterschap der commissie had waargenomen,
werd mr. E. P. van Lanschot tot voorzitter benoemd, ter vervan
ging van den heer Guljé.
Eindelijk werd de heer Van Lanschot, die 31 December 1908
als lid aftrad, in de raadszitting van 19 December als zoodanig
herkozen.
Einde December bestond de commissie dus uit de heeren
mr. E. P. van Lanschot, burgemeester, voorzitter (aftreding in
1913);
G. A. M. Groeneveldt (aftreding in 1910);
A. J. A. Verschraage (aftreding in 1912);
H. J. A. Feber (aftreding in 1911)
jhr. mr. G. Six, secretaris (aftreding in 1909).
A. Hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus.
1°. Het personeel der hoogere burgerschool onderging ook dit
jaar wijziging de commissie zag twee zeer bekwame leeraren met
leedwezen heengaan.
Aan den heer dr. W. Reinders, van wiens benoeming tot hoog
leeraar in de anorganische scheikunde en in de physische scheikunde
aan de technische hoogeschool te Delft in het vorig verslag mei-