4oo
De voorzitter en de overige leden der commissie hadden daarom
gemeend, de herinnering aan dezen dag voor hem eene onvergete
lijke te doen zijn en boden hem namens de ambachtsschool eene
zeer schoone uit de hand gekleurde gravure aan, met den wensch
dat deze, na door de leerlingen der ambachtsschool geëncadreerd
te zijn, nog vele jaren zijne kamer zoude versieren.
De heer Slechtriem dankte, zichtbaar aangedaan, voor dit verras
send blijk van vvaardeeringhij herinnerde aan hen, die met hem
hadden samengewerkt, doch wier ledige plaatsen door anderen waren
ingenomen en hoopte nog vele jaren, onder leiding van den nieuwen
voorzitter, met de thans aanwezige leden te mogen samenwerken.
Aan het einde van onze taak gekomen, rest ons nog een woord
van eerbiedige hulde aan de nagedachtenis van onzen grooten
stichter. Niet door groote woorden, maar door eene krachtige daad
heeft hij getoond, een waarachtig belang te stellen in het lot van den
werkman. Wat toch kon hij meer doen dan eene inrichting in het
leven te roepen, waar de aanstaande werkman de wapenen zou leeren
hanteeren, die hem zouden sterken in den strijd om het bestaan?
Moge het dan door onze werklieden steeds meer en meer worden
begrepen, dan zal de school aan hare roeping kunnen blijven be
antwoorden en de zegeningen van goed en degelijk vakonderwijs
aan onze werklieden van stad en omgeving ten goede komen.
Besluiten wij dit ons 23ste jaarverslag met den welgemeenden
wensch, dat wij op het einde van dit jaar al onze wenschen en
plannen, die op verbetering en uitbreiding van ons onderwijs gericht
zijn, mogen zien verwezenlijkt. Dan gaat onze school een tijdperk
van hernieuwden bloei tegemoet, waaraan wij allen onze beste
krachten hopen te wijden, tot welzijn van den werkmansstand en
tot meerdere eer van haren grooten stichter dr. L. F. W. van Cooth.
BredaFebruari 1909.
E. VAN LANSCHOT, voorzitter.
J. J. HARTE, secretaris.