466
De houthandel van J. J. Honig Hzn. moestin 1908 ondervinden,
dat er weinig vraag was.
Volgens zijne meening zouden de slechte praktijken, die hiervan
het gevolg zijn, n. 1. onder de markt verkoopen, minder streng letten
op credietwaardigheid en veel uitstel van betaling verleenen, door
eene aaneensluiting in de vereeniging voor den middenstand „de
Hanze" kunnen worden tegengegaan.
De hooge prijzen der grondstoffen voor het fabriceeren van choco
lade en cacao, die zich reeds in de tweede helft van het jaar 1907
deden gevoelen, hielden aan tot ongeveer het einde der eerste helft
van het jaar 1908 en hadden voor de fabriek „Kwatta", firma E.
j. Stokvis, een zeer storenden invloed op het bedrijf, daar de
fabrikanten gedwongen waren de prijzen der gefabriceerde artikelen
te verhoogen, waaruit eene vermindering van debiet voortvloeide.
Tegen het begin van de tweede helft van het jaar 1908 kwam
er eene daling in de prijzen der grondstoffen, welke daling tot het
einde van dit jaar voortduurde, zoodat de prijzen tegen het einde
van 1908 weder op normaal peil stonden, en konden de prijzen der
gefabriceerde artikelen in verhouding tot de daling der grondstoffen
ook weder verlaagd worden, en was toen vermeerdering van het
debiet onmiddellijk te bespeuren.
Het is te hopen voor deze industrie, dat de normale prijzen der
grondstoffen, die tegen het einde van 1908 intraden, mogen blijven
voortduren, dan zal 1909 zeer zeker gunstiger resultaten afwerpen
dan het vorige jaar.
De verhooging der grondstoffen werd officieel toegeschreven aan
mislukte oogsten, doch genoemde firma meent, dat dit niet het
geval is. Wel is waar waren de oogsten niet zoo groot als in 1906,
doch de hoofdoorzaak van de verhooging der grondstofprijzen is
volgens haar toe te schrijven aan de trusts, die zich gevormd
hadden en alle voorraden der productielanden opkochten en vast
hielden tot dat zij gedwongen waren door vermindering van afzet
de prijzen successievelijk met 20 30 °/0 tegelijk te verlagen,
wilden zij niet blootgesteld worden aan verlies door het bederven
van hun voorraad, en toen in de tweede helft van 1908 de prijzen
begonnen te dalen, waren de met 120 a 150 °/0 verhoogde prijzen
in enkele maanden weder op normaal peil gekomen.
Bij Forest-Lefilleul waren de zaken zeer kalm wegens vermindering
van export in cacao. Enkele werklieden moesten ontslagen worden.