Instellingen tot voorkoming van armoede.
i74
Deze instellingen zijn
A. De bank van leening.
B Eene spaarbank vanwege het departement „Breda"
der maatschappij tot nut van 't algemeen.
C. Eene ziekensocieteit van het departement voornoemd.
D. Eene hulpbank van voornoemd departement.
E. Eene commissie uit voormeld departement tot het doen
van voorschotten aan gepensionneerden.
F. Eene commissie uit idem tot het verstrekken van warme
spijzen aan behoeftige schoolkinderen.
G. Eene bij koninklijk besluit erkende spaarkas van de
vereeniging „Zuinigheid met vlijt."
H. Eene voorschotbank van voornoemde vereeniging.
De toestand van de onder A genoemde inrichting in 1909
is omschreven in het hierachter opgenomen van de commissie
van beheer ontvangen verslag. (Bijlage Z).