BIJLAGE A.
VERSLAG omtrent den toestand van het oud-archief
over 1909.
Aan den raad der gemeente Breda.
Gaarne maak ik gebruik van de mij welkome gelegenheid,
UEdelachtb. mijn jaarlijksch verslag uit te brengen omtrent
den toestand van het archief en de boekerij, waarvoor de zorg
mij door U is toevertrouwd.
De bibliotheek heeft uit den aard der zaak geene noemens
waardige verandering ondergaan alleen zijn enkele werkjes
aangekocht en is alzoo de inventaris verrijkt. Overigens ver
keert zij in goeden staat en kan ik tot mijn genoegen de
verklaring afleggen, dat zij niet ophoudt de belangstelling te
ondervinden van dezen en genen, die haren betrekkelijk rijken
inhoud komt raadplegen.
De waarde van het archief is steeds stijgende, omdat zijne
bruikbaarheid voortdurend toeneemt. Steeds blijf ik het plan
volgen, dat ik UEdelachtb. reeds meermalen omschreven heb.
De inventaris wordt gaandeweg vollediger en beter, het aan
tal tafels en indices neemt steeds toe en onafgebroken wordt
er met het vervaardigen van regesten-lijsten voortgegaan.
Vroeger heb ik reeds de vijf registers van poorters bewerkt
en zijn de duizenden namen lexicographisch gerangschikt. Dit
jaar heb ik mijn arbeid gewijd aan de quohieren van den
ioosten penning, van de verpondingen etc., een nuttig werk,
waarvan ik veel verwacht voor de toekomst.
Ook dit jaar weer wendden zich velen, ook uit het buiten
land, tot mij, zoowel persoonlijk als schriftelijk, en tot mijn
niet gering genoegen was ik schier telkens in staat hun de
verlangde inlichtingen te verschaffen en hen bij hun arbeid
behulpzaam te zijn.
Opvallend is het, hoe wanhopig steeds het aantal grooter
wordt van hen, die voor genealogische nasporingen mijne