tusschenkomst komen vragen. De arbeid daardoor noodzakelijk
gemaakt vereischt onnoemelijk veel tijd en dit heeft mij tot
het besluit gebracht een werk te beginnen, dat aanvankelijk
wel tijdroovend is, doch eenmaal voltooid mij veel tijd zal
uitsparen.
Ik ben namelijk begonnen de doopboeken zoo te bewerken,
dat ze voor verschillende doeleinden meer bruikbaar zijn. De
verschillende namen bij honderden zijn ze te tellen
worden thans door mij alphabetisch en lexicographisch gerang
schikt, zoodat bij iedere aanvrage het antwoord onmiddellijk
kan gevonden en gegeven worden.
Dit omvangrijke werk levert ook nog dit voordeel op, dat
men een gemakkelijker overzicht krijgt der verschillende
familiën dat er meer orthographische zekerheid wordt ver
kregen dat het een uit het ander soms wordt verduidelijkt
en aangevuld en dat, wat op de eene plaats schier onleesbaar
is, leesbaar wordt door hetgeen op eene andere plaats beter
en duidelijker geschreven staat.
Een viertal registers, loopende over ruim honderd jaar, is
op deze wijze reeds door mij bewerkt (het zijn de doop
boeken der Groote Kerk) en dit jaar hoop ik ze alle ge
reed te krijgen.
dr. J. F. CORSTENS,
archivaris.
Breda20 Maart 1910.